-24- een fonds is. Spreker vindt dat een verkeerd uitgangspunt. Eerst moet de bijdrage van de schapenhouders bepaald worden, het eigen risico e.d. Daarna kan pas besloten worden hoe veel de gemeente gaat bijdragen. De heer van Steen meent, dat de heer Bierkens, wanneer deze een hond heeft, een verzekering heeft afgesloten omdat hij niet wil dat deze hond schade toebrengt aan derden. Hetzelfde geldt voor zijn kinderen en ook voor zijn auto zal de heer Bierkens op z'n minst een W.A-verzekering hebben afgesloten. Spreker zegt, dat de schapenhouder voor zijn schapen een W.A.-verzekering heeft afgesloten, omdat hij niet wil dat zijn schapen schade toebrengen aan andermans eigendommen. Wanneer spreker de woorden van de heer Bierkens goed be grijpt, dan moet de schapenhouder een verzekering afsluiten tegen de overmacht die hem door de gemeenschap wordt aange daan en moet hij een groot eigen risico dragen. De heer van Steen is het met dit standpunt niet eens. De schapenhouders worden belaagd door honden uit de gemeenschap. Wanneer de gemeente geen hondenbelasting zou heffen, dan zou spreker dit kunnen billijken. Nu dit wel het geval is, meent hij dat dit geld goed besteed moet worden en bestemd moet worden voor aangebrachte schade aan schapen e.d. door honden. De heer van Steen voegt hieraan toe, dat nu alleen wordt gesproken over financiële schade. Hij vraagt of men wel eens het leed van de schapen heeft gezien. Dat alleen is al een reden om de honden aan banden te leggen. De heer Bierkens antwoordt, dat hij niet heeft gezegd dat het uitgangspunt het eigen risico moet zijn, maar dat de commissie wel eens tot deze konklusie zou kunnen komen. Hij vervolgt, dat steeds wordt gezegd dat schapenhouders hun schapen niet kunnen verzekeren. Dit kan echter wel, alleen is de premie nogal hoog. Hij zou dan ook willen voorstellen om een premie in een fonds te storten en wan neer er een tekort is dat dan de gemeente bijbetaalt. De heer van Steen vindt het niet nodig, dat men zich moet verzekeren tegen overlast van derden. De heer Bierkens antwoordt, dat hij dit wel doet en dat iedereen dit moet doen. De heer van Steen steunt het voorstel van de heer Coppens en wil graag dat dit in stemming wordt gebracht. De voorzitter betoogt, dat al jaren schapen worden gehouden. Ook honden worden al jaren gehouden en ook gebeuren er on gelukken zoals nu onlangs in Dinteloord is gebeurd, waarbij schapenhouders schade hebben geleden. Die calamiteiten heb ben er echter niet toe geleid, dat de schapenteelt is ver dwenen. Spreker konkludeert daaruit, dat de schapenteelt, ondanks die risico's, winstgevend is. Zijns inziens is het zuiver een zaak van het partikuliere ondernemen, wat altijd risi co's met zich meebrengt.

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1979 | | pagina 46