-16-
MOTIE N.H.
GEMEENTE
•T HARDE
SPEELTERREIN
KORTENAERSTRAAT
Na hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen met
7 stemmen vóór en 4 stemmen tegen. Vóór het voorstel stemden
de heren Bierkens, Buscop, Hulshof, de Feijter, de Visser,
van der Wiele en Coppens en tegen stemden de heer Traets,
mevr. Huijzers en de heren Sturris en van Steen.
22. Een voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 februari
1979 om het schrijven van de Ned.Herv.Gemeente te 't Harde
inzake abortus provocatus, voor kennisgeving aan te nemen.
De heer Hulshof zegt dit voorstel onder dezelfde noemer te
kunnen brengen als agendapunt 21. Zijn fraktie zou ook hier
met argumenten kunnen komen om adhesie te betuigen. Het
einde is dan echter zoek.
De heer Traets zegt dat het verschil tussen beide agenda
punten is, dat punt 22 een discussiepunt is en de inhoud
van de motie van punt 21 niet.
De heer Sturris zegt het volgende:
Mijnheer de voorzitter,
Gezien mijn betrokkenheid bij de handtekeningenaktie
tegen de abortus provocatus, kunt u van mij niet anders
verwachten dan dat ik mijn volle sympathie betuig met
hetgeen de Ned.Hervormde Gemeente te 't Harde wil onder
nemen. U maakt er zich nogal gemakkelijk vanaf.
U weigert een principiële uitspraak te doen. U maakt
zich veel drukker om punt 26 dan om Gods gebod, "Gij
zult niet doden", en dat is in- en indroevig.
't Is een bedroevende zaak, die meer van uw aandacht zou
moeten krijgen".
De voorzitter antwoordt, dat de heer Sturris voorbijgaat
aan het principiële standpunt van het college, dat door
adhesiebetuiging de gemeente zijn bevoegdheid te buiten
gaat
Persoonlijk is hij ook tegen abortus provocatus en zet hij
zijn handtekening.
De heer Sturris zegt te handelen naar wat Gods Woord hem
voorschrijft nlte doen wat zijn hand vindt om te doen.
Hij vindt het jammer, dat de raad zijn standpunt niet deelt.
Hij stemt tegen het voorstel.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna het voorstel aan
genomen onder aantekening, dat de heer Sturris geacht wenst
te worden te hebben tegengestemd.
23. Een voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 maart
1979 om het braakliggend terreintje achter de van der
Hulststraat voor een proeftijd van één jaar te bestemmen
als speelterrein voor de jeugd en om het verzoek van diver
se omwonenden om dit terrein, door middel van toepassing
van artikel 19 wet R.O. te bestemmen als terrein voor de
bouw van garageboxen, na de proeftijd opnieuw te bezien.
De heer van Steen heeft zich op de hoogte gesteld van de
toestand van het terrein, waarop zijns inziens voorlopig
nog niet gespeeld kan worden.
Het is een berglandschap met meren enz. en hij vraagt zich
danook af wanneer daarop gespeeld kan worden. Wanneer het
terrein moet worden ingezaaid, dan kan het wel augustus zijn
voordat de jeugd er iets aan heeft.
-17-