-15-
De voorzitter kan de verzuchting van de burgemeester van
Klundert goed begrijpen, die zei dat hij een motie zou
willen met het verzoek aan alle gemeenteraden om hiermee
op te houden.
De heer Traets vindt het nog tot daaraan toe, dat het
college geen initiatieven wil nemen om zelf een motie
voor te stellen omdat het teveel geld kost.
Nu ligt er echter een motie ter tafel. Men zou kunnen stel
len dat deze motie eigenlijk gericht is tot de gehele be
volking van DinteloordDe raad vertegenwoordigt de bevol
king.
Spreker zegt, dat zijn achterban, welke ook^een deel van
die bevolking is, zich uitgesproken heeft vóór deze motie.
De heer Traets is hiermee gelukkig en is blij, dat mevr.
Huijzers en de heer van Steen dezelfde gedachte hebben.
Ook al is dit onderwerp in deze motie discutabel, dan nog
vindt de heer Traets, dat de raad en de bevolking van
Dinteloord zich hierover mag uitspreken.
Het spijt hem dan ook dat de voorzitter een pleidooi voert
tegen de sociale aktiviteiten van een andere gemeente.
De heer de Visser is het met het betoog van de voorzitter
eensHij vindt dat het niet tot de competentie van de ge
meente behoort om dergelijke zaken te berde te brengen.
Dit ligt zijns inziens op regeringsniveau.
Bovendien is spreker het eens met het argument van het
college, dat de motie maar eenzijdig is gericht. Hij staat
wel achter Amnesty International, maar deze motie is maar
op enkele landen gericht, terwijl ook in andere landen de
rechten van de mensen met voeten worden getreden.
Hij herhaalt, dat hij het niet op de weg van de gemeente
vindt liggen om op deze zaak in te gaan.
De heer Hulshof vindt het betoog van de heer Traets wel
juist.
In het verleden heeft zijn fraktie diverse malen vóór
adhesie-betuigingen gesproken, omdat de raad het standpunt
aannam dat het niet op de weg van de gemeente ligt om ad
hesie te betuigen aan moties van andere gemeenten, heeft
zijn fraktie zich bij dit standpunt neergelegd.
Wanneer de raad nu wel besluit om adhesie aan deze motie
te betuigen, dan zal bij een volgende motie zijn fraktie
wanneer hij het met de inhoud daarvan eens is, ook met
argumenten komen om ook adhesie te betuigen.
Spreker is het met de voorzitter eens, dat het een mode
verschijnsel is geworden om moties te zenden.
De voorzitter merkt op, dat hij, wanneer hij gaat denken
over hetgeen in Nederland en in de wereld gebeurt, hij een
aantal moties kan verzinnen waarmee een raadsvergadering
gevuld zou kunnen worden.
De heer van Steen zegt, dat het zijn bedoeling is om het
landsbestuur erop te attenderen dat over deze zaak ook in
de gemeenten gedacht wordt.
De voorzitter antwoordt, dat de heer van Steen dit als
C.D.A. als politieke partij, moet doen.
-16-