-6-
De heer Sturris, zegt dat het college zich waarschijnlijk
heeft laten leiden door de brief van de Oranjevereniging.
Hij citeert een gedeelte van de brief van 26 februari 1979.
In de bestuursbespreking van de Oranjevereniging Dintel-
oord, na afloop van de oprichtingsvergadering 20 februari
kwam de volgende zaak aan de orde.
In dit jaar 1979 viert onze vorstin haar 70ste verjaar-
dag. Voorwaar geen geringe verjaardag voor een vrouw met
een nog zo drukke werkkring; daarbij de geruchten in aan-
merking nemend, zou het niet vreemd zijn dat dit de
laatste keer een koninginnefeest wordt ter ere van konin-
gin Juliana.
Dit alles overwegende kwamen wij tot de konklusie dat dit
feest dan ook een extra feestelijk karakter moest hebben".
De heer Sturris leest hierna een gedeelte voor uit het
Reformatorisch Dagblad van 10 maart 1979. Boven het artikel
staat: Koningin treedt niet af. Premier van Agt heeft na
afloop van het kabinetsberaad gezegd, dat er een eind moet
komen aan de verhalen, dat de Koningin zou aftreden. De
heer van Agt rekent eerder in jaren dan in maanden met be
trekking tot het aftreden van de Koningin.
De laatste maanden steken elke keer geruchten op dat de
Koningin zou aftreden. Eerst werd 30 april genoemd, daarna
6 september.
Het gevolg is, dat in den lande akties op gang komen om van
die dag iets moois te maken. Er is echter geen enkele aan
leiding om op welke dag dan ook te verwachten, dat de Konin
gin zal aftreden, aldus de heer van Agt.
De heer de Visser vindt de opmerking van de heer Hulshof
over het beleid van het Oranjecomité niet ter zake doende.
Er is nu een Oranjevereniging, waarvan iedereen lid kan
worden. Wanneer men invloed wil uitoefenen op het programma,
dan moet men lid worden en de vergaderingen bijwonen.
Spreker vindt het niet juist, wanneer de raad het programma
van de Oranjevereniging gaat beoordelen.
De voorzitter is van mening, dat de raad geen voorwaarden
moet verbinden aan het al dan niet subsidiëren van de Oranje
vereniging.
Hij is het met de heer de Visser eens, dat deze vereniging
zelf het programma en het beleid moet bepalen.
Spreker wil dan ook niet ingaan op de woorden van de heer
Hulshof met betrekking tot het vuurwerk en het feit dat
kinderen op tijd naar bed moeten.
Met betrekking tot de woorden van de heer Sturris, die de
verjaardag van de Koningin wel wil vieren, maar niet op een
uitbundige wijze, zegt de voorzitter dat hiervan geen sprake
is. Hij vraagt de heer Sturris of hij zich de uitspraak:
Viert uw vierdagen" herinnert.
Spreker vindt dat de heer Sturris deze uitspraak ook hierin
moet betrekken. Hij meent, dat de dankbaarheid van het
volk mag blijken uit het feit, dat het feest viert en dat
wil het Oranjecomité in Dinteloord gaan doen.
De voorzitter zegt blij te zijn met een Oranjecomité, dat
met plannen voor de dag komt, die werkelijk iets goecfe be
loven
-7-