-11-
De heer van Steen vindt het niet juist dat een echt
paar, dat een woning ongeveer 25 jaar heeft bewoond,
deze woning zou moeten verlaten, omdat het financieel
wat meer armslag zou hebben gekregen.
De voorzitter antwoordt, dat de woning niet verlaten
moet worden.
Hij is echter wel van mening, dat het zou behoren om
in zo'n geval de woning ten behoeve van iemand met
een lager inkomen te ontruimen.
De heer van Steen blijft bij zijn standpunt. Hij her
haalt dat het niet juist is, dat een echtpaar, dat een
woning 25 jaar heeft bewoond en goed onderhouden en
waarvan de kinderen inmiddels zijn getrouwd, deze
woning zou moeten verlaten, omdat het echtpaar over
een ruimer budget beschikt.
De voorzitter merkt op, dat de overheid uit sociale
overwegingen enorme bijdragen in de kosten van de
bouw van woningwetwoningen verleent.
Het is niet sociaal te noemen dat mensen met een re
latief hoog inkomen ook van deze bijdragen profiteren.
De heer van Steen vraagt of er een wet bestaat op
grond waarvan iemand gedwongen kan worden zijn woning,
in verband met het inkomen, te ontruimen.
De voorzi tter antwoordt hierop ontkennend; Wanneer
wij echter de huurders in de gelegenheid stellen hun
woning, waarvan de bouw met overheidssubsidie tot
stand is gekomen, te kopen, dan wordt het doorstromings-
beleid daar zeker niet door bevorderd.
De heer van Steen antwoordt, dat hij het met het door de
voorzitter gestelde eens kan zijn. Hij voegt er nog
aan toe, dat er zijns inziens ook geen woningen ver
kocht moeten worden.
De heer Hulshof merkt nog op, dat destijds door minis
ter Schut een voorstel is gedaan om verplichte doorstro
ming in te voeren.
Zijn voorstel is echter geen wet geworden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna het voorstel
aangenomen
BEZWAAR
SCHRIFT
G vdDOEL
10.Een voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6
augustus 1979 om te beslissen op het door de heer
G.van den Doel ingediende bezwaarschrift tegen de
weigering van een bouwvergunning.
De heer Hulshof zegt, dat hij zich in deze zaak van een
uitspraak wenst te onthouden. Hij is de mening toege
daan, dat een en ander het beleid van het college
van burgemeester en wethouders betreft en dat dit
college zijn beleid maar verder uit moet voeren en er
geen uitspraak inzake het onderwerpelijke van de raad
gevraagd moet worden.
Spreker geeft de wens
gelegenheid te willen
De voorzitter vraagt
merking bedoelt.
te kennen zich van deze aan-
distanciëren.
wat de heer Hulshof met zijn op-
-12-