-7-
Dit in aanmerking genomen zijn wij voornemens de
stedebouwkundige opdracht te geven het plan "Oranje-
wijk II" nader uit te werken, zodat wij over enige
tijd over een bestemmingsplan beschikken en er over
gegaan kan worden tot een onteigeningsprocedure,
aldus de voorzitter.
Hij vermoedt, dat het uiteindelijk wel op deze pro
cedure zal neerkomen.
De heer de Visser merkt op, dat het bij de huidige
onteigeningsprocedure al mogelijk is om over de grond
te beschikken voordat een uitspraak terzake is gedaan.
De vo orz i 11 e r voegt hieraan toe, dat wanneer op de
betreffende grond sociale woningbouw gerealiseerd
wordt, volstaan kan worden met een verkorte procedure.
Hij vraagt tenslotte of het voorstel wordt aanvaard.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna het voorstel
aangenomen
De voorzitter heet de heer de Feijter welkom in de ver
gadering, waarna deze zijn plaats inneemt.
VERKOOP
WONINGWET
WONINGEN
Een voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13
augustus 1979 om tot 1 januari 1983 geen woningwet-
woningen aan bewoners te verkopen.
De heer van_de r^Wij^le neerT>t als eerste het woord.
Hetgeen hij zal mededelen is niet het standpunt van
zijn fraktie, zo wordt door hem opgemerkt.
Hij memoreert het standpunt van het college van burge
meester en wethouders en dat van het bestuur van de
woningbouwvereniging om tot 1 januari 1983 geen
woningwetwoningen meer te verkopen.
In het algemeen kan spreker met deze maatregel in
stemmen. Volgens hem is het een eerste vereiste om
voldoende goedkope huurwoningen in het bestand te
houden voor de mensen met de laagste inkomens. Het is
zijns inziens een goed beleid en hij staat er danook
volledig achter.
Spreker pleit er echter voor om in enkele gevallen een
uitzondering te maken. Het zou mogelijk moeten zijn,
dat - wanneer een gezin zo'n 20 a 30 jaar onafgebroken
een woning heeft bewoond en de huur steeds stipt is
voldaan - dit gezin de woning in eigendom zou moeten
kunnen verkrijgen. De aanschafkosten van de woning
zijn immers, na een jarenlange periode van huur, door
dat gezin reeds ruimschoots betaald. Hij hoopt dat
voor dergelijke gezinnen een uitzondering gemaakt
kan worden. Hij gelooft niet dat de staatssekretaris
tegen een dergelijk besluit bezwaren zal hebben.
De heer Hulshof deelt mede, dat hij weinig aan de
woorden van de heer van der Wiele heeft toe te voegen
en dat zijn standpunt overduidelijk bekend is.
Spreker geeft als zijn mening te kennen dat wanneer
een echtpaar een woning vanaf de dag dat zij in het
huwelijk zijn getreden zo'n 25 a 30 jaar heeft be
woond, dit echtpaar een beetje aan het vergrijzen is,
en veronderstelt verder dat dit echtpaar dan naar een
bejaardenwoning zal gaan zoeken. Wanneer deze mensen
in de gelegenheid worden gesteld de door hen gehuurde
woning te kopen, dan zouden zij de woning daarna nog
enige tijd kunnen bewonen, om de woning vervolg ns
voor speculatieve doeleinden te gebruiken en da; zou
hij nu juist willen voorkomen.
8