- 10 - Dit alles gelijktijdig te realiseren met de aanleg van het Mark-Vlietkanaal ten tweede; om de Dinteloordse bevolking te vrijwaren van lasten, die zouden kunnen worden geheven,bij de aan- leg van deze nieuwe scheepvaartweg en bij een e.v. na- delige exploitatie hiervan en ten derde; om de Dinteloordsewaterschappen te behoèden voor extra bemalingskostenwanneer er hogere water- standen zouden optreden ten gevolge van de aanleg van het Mark-Vlietkanaal. Deze toezeggingen zijn nu dan schriftelijk bevestigd. De aanleg van het kanaal zelve, is een tientallen mil- joenen guldens verslindend projekt, gepaard gaande met een verlies van vele h.a. vruchtbare landbouwgronden en het brengt met zich mede een grote versnippering van de nu nog zo mooie, Oude Prinslandse polder. Het voordeel van de verbetering van deze scheepvaartweg nl. het scheppen van een betere infrastruktuur voor West-Brabantzien velen van ons niet zitten, om de u allen genoegzaam bekende redenen en het wekt algemeen 11 de verwachting, dat de aanleg en exploitatie altijd wel veel geld zal blijven vragen, vandaar de door ons gestel- de voorwaarden. Het is thans aan ons, om het op 24 juni 1974.-bij de Kroon ingestelde beroep, tegen de gedeeltelijke goed- keuring van het bestemmingsplan voor het buitengebied in te trekken. Er is nu geen weg meer terug. Laten wij hopen, mijnheer de voorzitter, dat het prov. bestuur gelijk krijgt en dat door de aanleg van dit veel omstreden Mark-Vlietkanaal het beoogde doel, nl de verbetering van de infrastruktuurwerkelijkheid wordt zulks ten behoeve van de gehele West-Brabantse bevolking" De heer van der Wiele zegt het volgende: "Mijnheer de voorzitter Op 24 juni 1974 is door de gemeenteraad besloten over te gaan tot het instellen van beroep bij de Kroon tegen onderdelen van het besluit van gedeputeerde staten tot het gedeeltelijk onthouden van goedkeuring aan het be- stemmingsplan buitengebied. Wij zijn nu precies 4 jaar verder en moeten nu nog vast- stellen of dit zelfde beroep ingetrokken moet worden of niet. Dit punt had nu niet meer aan de orde moeten zijn, want er had al een uitspraak van de Kroon gedaan kunnen zijn, als tenminste het beroepschrift tijdig naar het betref- fende ministerie zou zijn verzonden. Mijnheer de voorzitter zoals u wellicht ten overvloede weet zijn wij tegen aanleg van dit kanaal, zoals de ge- hele raad dit ook was in 1974. Daarna zijn er 3 voorwaarden gesteld door een meerder- heid van de raad, die toegezegd moesten worden door ge- 1 deputeerde staten alvorens tot intrekking van het be- 1 roeppchrift over te gaan. - 11 -

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1978 | | pagina 92