a. Een voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2
januari 1978 om medewerking te verlenen aan het ver
zoek ingevolge artikel 72 der Lager-onderwijswet
1920, van het bestuur van de vereniging voor Chr.
Nat.Schoolonderwijs en van het bestuur van de
"Stichting Katholiek Onderwijs Dinteloord, voor de
aanschaf van Orff-instrumentarium ten behoeve van
het geven van muziekonderwijs.
b. Een voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2
januari 1978 om een krediet te voteren ten behoeve
van de aanschaf van Orff-instrumentarium voor het
geven van muziekonderwijs op de openbare school voor
g.l.o.
De heer Vriens zegt, dat nu op de lagere scholen muziek
onderwijs zal worden gegeven. Hij vraagt of de cursus
die door de muziekschool s avonds wordt gegeven toch
nog door blijft gaan. Voorts vraagt hij of de instrumen
ten van de muziekschool zijn of dat de gemeente hieraan
heeft meebetaald.
De heer Hulshof zegt, dat er voor 3 scholen hetzelfde
bedrag wordt gevraagd. Hij vraagt of deze scholen het
zelfde aantal leerlingen hebben en of deze scholen
hetzelfde en evenveel materiaal nodig hebben.
De voorzitter kan op beide vragen geen antwoord geven.
Hij denkt, dat het algemeen vormend muziekonderwijs, nu
dit op de scholen wordt gegeven, zal komen te vervallen.
De sekretaris bevestigt dit. Wat betreft het materiaal,
zegt hij, dat de muziekleraar op de scholen lesgeeft.
Het maakt dan niets uit of hij aan 50 of 20 leerlingen
les moet geven. Hij heeft b.v. op elke school een
triangel nodig. Omdat hij op 3 scholen werkzaam is,
moeten er 3 triangels aangeschaft worden.
De heer de Visser merkt op, dat het vak "zingen" zal
worden gegeven.
De voorzitter begrijpt, dat er voor elke school een soort
basispakket wordt gevraagd. Wanneer er iets aan de hand
was geweest, dan zou de inspekteur daarop wel gewezen
hebben.
De heer Hulshof juicht het voorstel toe.
De heer Vriens zegt, dat hij zijn vraag heeft gesteld,
omdat wanneer een kind les krijgt op een instrument, ver
eist wordt dat ook de andere cursus wordt gevolgd.
Wanneer dit nu op de lagere scholen wordt gegeven, dan
vraagt hij zich af of dit meetelt.
De voorzitter neemt aan, dat de muziekschool dit probleem
onderkent en daarvoor maatregelen heeft getroffen. Hij
belooft echter om hierover nader kontakt op te nemen met
de heer Koenraad van de muziekschool.
Zonder hoofdelijke stemming worden de voorstellen hierna
aangenomen.