De heer Huls hof herhaalt zijn vraag, of, wanneer een winkel
weggaat, daar opnieuw een winkel in moet worden gevestigd.
De voorzitter antwoordt nogmaals, dat voor wat de wanden van
de Oost- en Westvoorstraat en de wanden langs het Raadhuis
plein betreft, in de panden waarin b.v. een bank is gevestigd
en die bank verdwijnt, een winkel raag worden gevestigd en om
gekeerd. Aan dit gedeelte is de bestemming "centrumfunktie"
opgelegd
Zoals bekend zijn in de Wilhelminastraat nog twee winkels ge
vestigd. Wanneer deze ophouden, dan kunnen daarin andere win
kels komen. Van deze panden mogen geen woningen worden gemaakt
Ook mogen daarin geen cafe's, verzorgende bedrijven e.d. wor
den gevestigd. Dit kan wel in die stroken in de kom, waar de
funktie "centrum" is opgelegd.
De heer Hulshof begrijpt hieruit, dat in het door de heer
Ruyzing verlaten pand aan de Oostzijstraat een supermarkt kan
komen
De voorzitter antwoordt, dat wanneer daar de funktie "centrum"
op ligt, dit inderdaad zou kunnen, tenzij gedeputeerde staten,
gezien de uitkomst van het distributie-planologisch onderzoek,
dit niet toestaan en de gemeente verzoeken om daarop een ande
re bestemming te leggen.
De heer Huls hof zegt, dat wanneer de fa.van de Merbel haar
pand aan de Westzijstraat verlaat en mevr.Vogelaar haar pand
verkoopt, in deze panden dus een supermarkt kan worden geves-
t igd
De voorzitter beaamt dit voor wat betreft het pand van de fa.
van de Merbel. Aan het pand van mevr.Vogelaar is de bestemming
"woningbouw" gegeven. De beide winkelpanden aan de Wilhelmina
straat blijven winkels.
De heer Hulshof zegt, dat het pand Wilhelminastraat 2 een
garagebedrijf is en mag blijven. Wanneer de heer van der Gie-
sen daarin een supermarkt voor de verkoop van aanverwante
artikelen vestigt, dan zou dit mogelijk zijn.
De voorzitter antwoordt, dat wanneer daarin accessoires voor
auto's worden verkocht, dit waarschijnlijk wel kan.
Hij vervolgt,dat wanneer de raad het voorstel om de voor
schriften van het bestemmingsplan aan te passen aanvaardt,
het mogelijk is, dat wanneer b.v. het slagersbedrijf aan de
Wilhelminastraat ophoudt, de gemeente dit kan kopen om daaraan
de bestemming woningbouw te geven.
De heer Hulshof begrijpt hieruit, dat wanneer slager Derene
zijn zaak wil beëindigen en een andere slager heeft hierin
interesse, daarin geen nieuwe slagerij kan komen.
De voorzitter ontkent dit. In dat pand kan een slagerij voort
gezet worden. Het kan echter zijn, dat er .iemand is, die in
dat pand wil gaan wonen er dan kan de gemeente met de voor
schriften in de hand, aan dat pand de bestemming "woning" op
leggen. Gebeurt dit, dan kan die bestemming niet meer ver
anderd worden.
De heer Buscon vraagt de heer Hulshof, waarom hij bezwaar
heeft tegen bestemming van de door de staatssekretaris Schaef-
fer beschikbaar gestelde gelden voor de aankoop van het pand
van de heer van der Giesen.