-5- prioriteit voor voorzieningen en aktiviteiten, gericht op groepen die edukatief en maatschappelijk tot dusver 11 relatief weinig mogelijkheden hebben gehad verscheidenheid van doelgroepen en deelnemersgroepen verscheidenheid van programma's de wijze waarop plan en programma tot stand komen de mate van samenwerking tussen organisaties, instel- lingen en groepen bij de uitvoering van het programma de mate waarin witte vlekken op de plaatselijke c.q. regionale kaart van het vormings- en ontwikkelingswerk voor volwassenen worden opgevuld. "In de inleiding op deze regeling wordt aangegeven dat "voor de vorm van een bijdrageregeling is gekozen om te "bevorderen dat beslissingen over het betreffende beleid "in samenspraak met de burgers en belanghebbende instel lingen worden voorbereid en uitgevoerd. Omdat inspraak "en demokratisering op het nivo van gemeenten of samen- "werkende gemeenten het meest tot hun recht zouden komen, "legt de regeling de eerste verantwoordelijkheid voor dit "werk bij de gemeente: ""bij de gemeente ligt primair de ""verantwoordelijkheid voor de vaststelling van een eduka- ""tief plan, dat de samenhang van het edukatieve werk ter ""plaatse moet bevorderen" (toelichting). ""De provincie zal de verantwoordelijkheid kunnen dragen ""voor de vaststelling van een plan voor een bepaalde ""regio met overwegend kleine gemeenten, die niet in staat ""zijn alleen of in samenwerking plannen te ontwikkelen" toelichting) "Behalve in deze passage uit de toelichting wordt in de "regeling geen onderscheid gemaakt tussen gemeente en "provincie "Tot zover de informatie. "Ik hoop dat u 't alles begrepen hebt. Ik wil u wel beken- "nen, dat ik de grootste moeite heb nota's, adviezen, "rapporten en wat dies meer zij over de werksoorten val lende onder welzijnswerk te begrijpen. t Zal u, dacht ik, wel duidelijk zijn geworden, dat 't "voldoen aan de regelen van de rijksbijdrageregeling ""plaatselijk vormings- en ontwikkelingswerk" veel werk "met zich meebrengt. En dus hoge kosten. Uit hoofde van "een noodzakelijke uitbreiding van het personeelsbestand. "Uit hoofde van de te plegen investeringen voor het tot "stand brengen van akkommodaties en het aanschaffen van "meubilair enz. en werkmateriaal. En uit hoofde van te "verlenen subsidies. "Daarbij dient bedacht te worden, dat het niet de bedoe- "ling was van het vorige kabinet de provincies en de ge beenten voor dit werk meer geld toe te schuiven via een "verhoging van de algemene uitkering of via een nieuwe "doeluitkering. In een vergadering in Oosterhout in het "vorige jaar heeft de toenmalige staatssekretaris Meijer "gezegd, dat provincies en gemeenten de nodige middelen "voor dit werk moesten vrij maken door haar prioriteiten "anders te stellen (Tegen gedeputeerde v.d. Werff: meer "geld in welzijnswerk stoppen en minder voor de water staat f.

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1978 | | pagina 5