-7-
RESERVERING
GROND VOOR
A. J.KORTEN.
10.Een voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 maart
1978 om over te gaan tot reservering van een perceel ge
meentegrond, gelegen aan de Korenmolen, groot 108 m2ten
behoeve van de bouw van 7 garageboxen, voor de heer A.J.
Korten te Breda.
De heer Hulshof vraagt of dit de laatste percelen grond
zijn voor garagebouw. Hij vindt, dat nu eerst gedacht moet
worden aan groenvoorziening en speelterreinen voor de
jeugd.
De voorzitter antwoordt, dat gebouwd wordt volgens het be
st enmTngspTan". Hij weet niet of er nog grond is voor
garagebouw.
De heer Hulshof stelt voor om te stoppen met het beschikbaar
stellen van grond voor garagebouw en om de resterende grond
te bestemmen voor groenvoorzieningen en speelterreinen.
De heer Buscop begrijpt niets van de vraag van de heer
Hulshof. Indertijd is het bestemmingsplan door de raad vast
gesteld en nu wordt gehandeld konform dit plan.
De heer Hulshof beaamt dit. Hij vraagt alleen maar of er nu
nog meer grond is voor garagebouw en of het dan geen tijd
wordt om het bestemmingsplan te wijzigen.
De heer Buscop antwoordt, dat het bestemmingsplan pas kort
geleden is goedgekeurd.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna het voorstel aange
nomen.
RESERVERING
BOUWGROND
VOOR G.H.DE
WIT.
11.Een voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 april
1978 om over te gaan tot reservering van een perceel grond,
gelegen aan de Oostgroeneweggroot 449 m2, voor de heer
G.H.de Wit te Halsteren, ten behoeve van de bouw van een
woning.
De heer Hulshof zegt, dat dit voorstel in de commissie
openbare werken uitvoerig is besproken. Uit de ingekomen
schriftelijke aanvragen is gebleken, dat de aanvraag van de
heer de Wit eerst is binnengekomen.
Spreker heeft van diverse mensen vernomen, dat zij op het
gemeentehuis zijn geweest en aan de heer van Boven hebben
gevraagd of er nog bouwgrond beschikbaar was. Steeds werd
hen geantwoord, dat er geen grond meer is. Toch wordt in
elke raadsvergadering grond gereserveerd. Dit wil er bij
hem niet meer in.
De heer Hulshof vraagt of het mogelijt is om aan personen,
die een mondeling verzoek doen aan het college, aan de wet
houders of aan de heer van Boven, een schriftelijke verkla
ring te geven dat zij om grond hebben gevraagd.
Spreker vraagt tevens of er nu nog bouwgrond beschikbaar is.
De voorzitter vraagt de heer Hulshof of het niet beter is om
de zaken om te draaien. Wanneer er mensen zijn, die b.v.
aan de heer Hulshof om grond vragen, van hem dan het advies
krijgen om een schriftelijk verzoek in te dienen bij het
gemeentebestuur.
De heer Hulshof antwoordt, dat dit ook gedaan wordt, maar
dan zijn deze mensen te laat en is er geen grond meer.
-8-