-5- stand is de vraag naar voren gekomen of het wel verstandig zou zijn als de raad het mogelijk zou maken, dat er op diverse plaatsen in de gemeente een supermarkt kan komen. Dit is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid voor de raad en in de tweede plaats voor de provincie. De voorzitter denkt, dat, wanneer de raad besluit om een andere bestemming te geven aan het pand van van der Giesen, de provincie hiertegen bezwaar zal maken. Uit de gevoerde besprekingen is reeds gebleken, dat de heer van der Giesen niet goed uit de voeten kan wanneer de be stemming van garagebedrijf gehandhaafd blijft. Ook in het belang van de heer van der Giesen moet dus de zaak opnieuw bekeken worden. In theorie is het mogelijk, dat het college later met een voorstel komt om de bestemming te wijzigen in winkel. Al die andere factoren gaan dan een rol spelen en spreker zou het niet verstandig vinden, als de raad hiertoe nu zou besluiten. De voorzitter herhaalt, dat het college de zaak opnieuw wil bekijken en dit voorstel in de volgende raadsvergadering aan de orde zal stellen. Ook de raad heeft dan de tijd om deze zaak opnieuw te bestuderen. De heer van der Wiele zegt, dat de voorzitter voorstelt om de zaak opnieuw te bekijken. Zijns inziens heeft het college al een mening. De voorzitter ontkent dit. Hij heeft zijn gedachtengang weer gegeven. Het college heeft echter nog geen definitieve mening. Hij voegt hieraan toe, dat, wanneer bij het maken van het be stemmingsplan het pand van van der Giesen niet als garage was gebruikt, het college waarschijnlijk toen al voorgesteld zou hebben om daaraan de bestemming woningbouw te geven. In het kader van het beleid was de opzet om in de kern winkels te bouwen en daaromheen zoveel mogelijk woningen. In dat kader zou, wanneer het onderhavige pand niet als garage was gebruikt, de bestemming woningbouw eraan zijn gegeven. Het zelfde is gebeurd met de daar tegenover gelegen schuur, die ook van de heer van der Giesen is. De heer van Steen vraagt hoe de voorzitter zich dit alles voorstelt wanneer de gemeente zou uitgroeien tot 11.000 inwoners De voorzitter antwoordt, dat enkele jaren geleden besprekin gen zijn gevoerd met de heer Siepman, lid van het college van gedeputeerde staten. Uit die besprekingen is naar voren gekomen, dat de gemeente per jaar 35 a 40 woningen mag bouwen. In de afgelopen maanden is het college al diverse malen door gedeputeerde staten herinnerd aan deze afspraak, omdat er in de afgelopen jaren meer dan 35 a 40 woningen per jaar zijn gebouwd. Spreker verwacht danook niet, dat het beleid van gedeputeer de staten op dit punt zal veranderen. De heer van Steen merkt op, dat Dinteloord de laatste jaren toch is blijven groeien. Wanneer de winkels alleen in het centrum worden gebouwd, dan houdt dit in, dat de inwoners aan de rand van de gemeente toch naar het centrum zullen moeten komen om te winkelen. De voorzitter antwoordt, dat wanneer de gemeente inderdaad zou uitgroeien tot 11.00 inwoners, dit zou betekenen dat er -6-

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1978 | | pagina 51