-31- De voorzitter herinnert zich een openbare vergadering, waarin de heer Hulshof een opmerking maakte, waaruit bleek, dat hij volledig op de hoogte was. De heer Hulshof beaamt dit. In de nabespreking van de raad is eerst gesproken over het sportkomplex en daarna over de begraafplaats. Gevraagd is toen om dit binnenskamers te houden. Het gehele plan is ter sprake geweest. De voorzitter zegt, dat in het college geen eenstemmigheid bestond over de vraag of het juist was, dat de heer Bierkens de tekening ter beschikking heeft gesteld aan de redaktie van "De Kleitrappers"Voor het overige is er niets aan de hand. Het was algemeen bekend welke plannen er waren. Er is alleen veel rumoer gemaakt. De heer Hulshof interrumpeert de voorzitter en zegt, dat zijn fraktie geen rumoer heeft gemaakt, maar alleen vragen heeft gesteld aan het college. De voorzitter zegt, dat er wel veel rumoer is gemaakt. Het is nog nooit voorgekomen, dat een schriftelijke rondvraag in de pers bekend gemaakt is. De heer Hulshof zegt, dat de voorzitter een slechte kranten lezer is, want het is al meerdere malen voorgekomen, dat schriftelijke vragen, ook van andere frakties, in de krant stonden. De voorzitter kan zich dit niet herinneren. Hij merkt op, dat wanneer het de bedoeling is geweest om de financiële positie van de gemeente veilig te stellen, er geen rumoer over ge maakt moet worden. De heer Hulshof herhaalt, dat de tekening openbaar was ge maakt en dat zijn fraktie dan het recht heeft om daarover vragen te stellen. De heer Bierkens merkt op, dat de heer Hulshof altijd propa geert voor openbaarheid. Hij proeft uit zijn woorden, dat hij dit alleen met de mond, maar niet met de daad wil uit voeren. Hij ziet dit rumoer als een politieke stunt, waar de Dintel- oordse kiezer niet in zal trappen. De heer van der Wiele zegt, dat de heer Bierkens om de zaken heendraait. Er is de raad geheimhouding gevraagd. Deze ge heimhouding is geschonden. De heer Bierkens antwoordt, dat die geheimhouding alleen het mortuarium betrof, omdat daarbij opstallen betrokken waren. De heer Hulshof zegt, dat deze zaak ertoe zal leiden, dat zijn fraktie niet meer aanwezig zal zijn bij de nabesprekin gen in de raad. Deze hebben volgens hem geen enkele zin. Beter zou het zijn om het publiek erbij te laten zijn, zodat ook zij vragen kunnen stellen. De voorzitter sluit de discussie. Niets meer te behandelen zijnde en niemand meer het woord verlangende, sluit de voorzitter de vergadering. Dp "•^retaris, De voorzitter,

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1978 | | pagina 46