-5-
Indertijd heeft de heer Bronk, werkzaam bij de provinciale
waterstaat, toestemming gekregen om op eigen kosten een pad
aan te leggen naar zijn garage. De heer Bronk moet n.l. dag
en nacht beschikbaar zijn bij gladheidsbestrijdingongeval
len e.d. Voorheen parkeerde hij zijn auto op de parallelweg,
wat veel gevaar en hinder veroorzaakte.
Daarna kwam het plan voor de bouw van een mortuarium, welk
plan, zoals de raad bekend is, niet uitgevoerd kon worden.
Inmiddels is vorenvermeld verzoek ingekomen, welk verzoek
nog niet is afgewezen. In de commissievergadering is dit
verzoek besproken en voorgesteld is om de sloot te dempen
en daaraan prioriteiten te verlenen. Dit voorstel is echter
nog niet in de openbare raadsvergadering besproken en
daarom konden burgemeester en wethouders daarop niet zin
spelen in hun antwoord.
De voorzitter merkt op, dat er twee brieven zijn geschreven.
In de eerste brief is inderdaad de nadruk gelegd op de hoge
kosten. Daarna zijn ook andere factoren een rol gaan spelen.
Hij denkt hierbij aan de verwikkelingen rondom het mortua
rium, waarbij de uitbreiding van het gezondheidsgebouw naar
voren is gekomen. Ook is de vraag gerezen wat met de grond
gedaan moest worden. Het was danook op dat moment niet be
langrijk, dat de bewoners aanboden om de straat zelf aan te
leggen.
Bij het bepalen van de bestemming van deze grond zal het
onderhavige verzoek opnieuw worden bekeken. Aan de raad
zullen t.z.t. diverse voorstellen worden gedaan.
De heer Hulshof spreekt zijn twijfel uit over het argument
van de heer Buscop, dat de heer Bronk bij dag en bij nacht
beschikbaar moet zijn bij gladheidsbestrijding. Het is daar
een donkere hoek en spreker ziet niet in, hoe de heer Bronk
bij gladheid op de weg kan komen om te gaaan waarschuwen,
dat er gestrooid moet worden. Hij vindt het te ver gaan, als
op een dergelijk argument een vergunning wordt afgegeven.
De heer de Visser meent, dat het antwoord van het college
konform zijn verzoek is en vindt, dat dit het zinvolle is
van deze discussie.
De heer de Feijter zegt, dat uit een door de heer van Boven
ingesteld onderzoek is gebleken, dat er een hinderlijke
knik in de Bloemendijk naar de garage van de heer Koeijers
is
Hij begrijpt niet, waarom hieraan nog niets is gedaan en
verzoekt danook om zo spoedig mogelijk dit euvel te verhel
pen.
De heer Hulshof zegt het volgende:
"Uit het prae-advies en de ingekomen stukken blijkt weer
"eens duidelijk, dat ik geen ongelijk had toen ik bij de
"algemene beschouwingen bij de begrotingsbehandeling atten
deerde op vele bezwaarlijke facetten, die kleefden aan de
"Bloemendijk na het aanbrengen van een nieuw wegdek. Van
"wethouder Buscop kreeg ik als antwoord, dat onder slechte
"weersomstandigheden de renovatie van de Bloemendijk had
"plaatsgevonden. En dat wat betreft de bermen deze nog
"aangehard en ingezaaid zouden worden. Dit laatste is wel
"zeer onduidelijk want wat is er nu bedoeld met aanharden
-6-