-6- VERORDFNING WINKELSLUI TINGSWET 1976 Een voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 november 1978 om over te gaan tot vaststelling van de verordening winkelslui tingswet 1976. De heer Sturris zegt het volgende: Mijnheer de voorzitter, In dit voorstel wordt uw wens naar voren gebracht tot onthef fing van de Winkelsluitingswet op zondag voor 2 ondernemers, die verkopen plegen te doen aan de pleziervaart op zondag. Dit achten wij een zeer betreurenswaardig feit. Wij hopen dat u onze hierna volgende woorden niet opvat als zijnde bedil zucht of om ons boven u te stellen, maar integendeel om u te waarschuwen en u te adviseren u te onderwerpen aan Gods gebod. Het vierde gebod van de Tien Geboden des Heeren spreekt tot ons als volgt: Gedenk den sabbatdag, dat gij dien heiligt. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen, maar de zeven de dag is de sabbat des Heeren uws Gods, dan zult gij GEEN v/erk doen, gij noch uw zoon, noch knecht, noch uw dienstmaagd, noch die in uw poorten is, v/ant in zes hemel en de aarde gemaakt, de zee uw dochter noch uw dienst- uw vee, noch uw vreemdeling dagen heeft de Heere de en al wat daarin is, en Hij rustte ten zevende dage, daarom zegende de Heere den sabbat dag en heiligde dezelve. Dit is dus het gebod van de ALLERHOOGSTE GOD, gesproken met Goddelijke Majesteit op de berg Sinai. Wij hebben hetzelfde bevelschrift om de eerste dag der week te houden, zoals de verdienste van Christus in de eerste dag der week. in Handelingen 20 vers 7 waar deze dag de dag des Joden de zevende dag, want door de zijn Opstanding, werd het genoemd, Ook Nieuw Testamentisch worden wij gewezen op de eerste dag der week, Heeren wordt genoemd. Zoals u ziet dus geen instelling of verzinsel van mensen, maar God eist het van ons. Wanneer er met Gods geboden geen rekening meer v/ordt gehouden, kan God dat niet ongestraft laten. Het zal vreselijk voor u zijn als u toestemming geeft Zijn dag te ontheiligen en degene die, uit liefde tot God, nog probeert zijn instellingen te onderhouden, daardoor te kwetsen Dat zal uw college en/of raad duur komen te staan, want het ambt wat u heeft ligt vast in artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis waarin het uw dure en van God opgelegde plicht is, alles te bevorderen wat Gods eer bevordert en alles tegen te staan wat Gods eer tegenstaat. IJ zult toch moeten bekennen dat het een voorstel is wat tegen God en Uw ambt indruist? Dat het toch niet is naar Gods wil orn op zondag te kopen en te verkopen? Ons land en volk is zover van zijn plaats, dat er wordt geleefd voor amusement, brood en spelen, kortom alles wat tot vermaak van het vlees kan dienen. Maar mijnheer de voorzitter, laat dit dan buiten uw verantwoording vallen, zo dat u niet de gelegenheid hebt geschapen om zich tegen God uit te leven. Ik hoop dat het u gegeven worde, door Gods genade, voldoende aandacht te schenken aari bovengenoemde argumenten en dat zo doende de zondag overeenkomstig de wil van God en de uitspra ken van de Bijbel zal worden gerespekteerd. -7-

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1978 | | pagina 198