-31-
In verband met de toename van het aantal gevaren, is het nood
zakelijk dat er moderne hulp- en brandbestrijdingsmiddelen komen.
Daarvoor is de regionale brandweerkringHet is duidelijk, dat
elke gemeentelijke brandweer aan die eisen niet kan voldoen, om
dat dit een te kostbare zaak zou worden.
De heer van der V/iele meent, dat iedere gemeente verplicht is
om een rampenplan samen te stellen.
De voorzitter zegt voorts, dat alle gemeenten moeite hebben met
deze hoge lasten en in de laatste vergadering is gesteld dat de
vinger aan de pols moet worden gehouden. Het college heeft dan
ook een brief geschreven aan de regionale brandweerkring met een
opmerking in die richting. Spreker meent dat deze brief ook
weerklank zal vinden bij de vertegenwoordigers van de andere ge
meenten
De heer Coppens vraagt of het alarmnummer 0011 landelijk of re
gionaal is.
De voorzitter antwoordt, dat dit een landelijke proef is. Hij
gelooft dat deze regeling uitstekend werkt.
Spreker vervolgt, dat het college zal informeren naar het doel
van de Noordbrabantse provinciale brandweerbond en het instituut
brandpreventie. Hij meent dat laatstgenoemd instituut studies
verricht op het gebied van de brandpreventie en hij gelooft niet
dat men daaraan moet tornen.
Enkele jaren geleden is op dringend advies van de burgemeester
van Oud-Gastel besloten tot toetreding tot de provinciale brand
weerbond. Ook spreker heeft nog niet veel van de aktiviteiten
van deze bond gemerkt. Hij vindt het toch beter om te wachten
met uittreding en om over 2 a 3 jaar een beslissing te nemen.
De heer Hulshof vindt, dat deze twee instanties elkaar overlap
pen. Hij meent, na de woorden van de voorzitter over de regio
nale brandweerkring, dat er een officier en onderofficier zijn
aangesteld, dat de regio voldoende informatie kan krijgen over
brandpreventie en vraagt zich dan ook af of het nog zin heeft
om lid te zijn van deze twee instituten.
voorzitter zegt, dat deze instituten zich niet bezig houden
met de brandbestrijding, maar dat het een club van verenigingen
is.
Hij vindt het echter een uiting van wisselvallig beleid als de
raad het ene jaar "ja" zegt en het andere jaar "nee".
De heer Hulshof merkt op, dat wanneer geen enkele gemeente dit
durft te zeggen, deze instituten blijven doorsudderen tot in
lengte van dagen.
De voorzitter is het hiermee niet eens.
Naar aanleiding van de vraag van de heer Sturris over het bedrag
van 4.000,voor vervoer schoolkinderen, antwoordt de voor
zitter dat dit het vervoer van leerlingen naar diverse scholen
inhoudt. Hij noemt het vervoer per taxi naar de L.O.M.-school
te Roosendaal, waarvan enkele kinderen gebruik maken; het ver
voer per bus naar de BL.O-school te Klundert en de schoolbus
voor de leerlingen naar de scholen in de gemeente zelf.
De voorzitter gaat vervolgens in op het betoog van de heer Huls
hof, die begon met zijn onvrede over de samenstelling van het
college uit te spreken en om zichzelf en zijn fraktiegenoten van
weinig waarde te achten, door zich af te vragen of er wel naar
hem geluisterd zou worden.
-32-