-25-
Als één van uw gewestraadvertegenwoordigers zal ik wat ineer
te maken krijgen met gemeenschappelijke regelingen en over
onze gemeentegrenzen reikende problemen.
Datstreekgewest-gebeuren is voor mij nog een vrij vreemde
11 problematiek en zal de nodige studie en inwerking vergen om
het in de juiste verhoudingen te behartigen.
11 Mede in verband met de op handen zijnde bestuurlijke herin-
deling, zal het takenpakket van de Gewesten als zodanig op-
nieuw bezien moeten worden. Ook het nieuwe Streekplan zal
een studie-objekt worden.
Als uw vertegenwoordiger hoop ik in overleg met u, de gemeente-
raad mijn standpunten te bepalen en verdedigen.
Het discussie-ontwerp voor het Streekplan dat wij in Fijnaart
hebben gekregen zal ook op raadsniveau bekeken moeten worden
Mijn eerste indruk in deze is speciaal wat onze gemeente be-
treft zeer discussiabelvooral als ik het Streekplan 1970
en ontwerp 1980 vergelijk.
Het lijkt mij dan ook aanbevelenswaardig om in de komende
maanden eerst als raad hierover te vergaderen.
1 Daarna en daarnaast is het misschien nuttig om naast de in-
spraakakties op streekniveau ook een plaatselijke openbare
inspraakavond te houden.
Vorig jaar heb ik gevraagd om een adressenboek samen te stellen
en ook nu wil ik hierom vragen.
Hiermede wil ik volstaan. Met belangstelling zien wij uit
naar het investeringsschema in de volgende vergadering.
Veel verrassingen zal dit niet kunnen bieden gezien de meer-
jarenplannirig ir, vorige schema's en de reeds in voorbereiding
zijnde projekten".
De voorzitter schorst de vergadering ter voorbereiding van de
antwoorden op de algemene beschouwingen
Na heropening van de vergadering antwoordt de voorzitter op de
woorden van de heer Sturris, dat hij de vergadering altijd opent
met het ambtsgebed, waarin uitdrukkelijk wordt uitgesproken dat
de raad en het college zich afhankelijk gevoelen van God de
Schepper en Onderhouder van de wereld. Het college beschouwt
dit niet als een.woordenspel, maar voelt dit ook zo.
Uiteraard beleeft ieder dat op zijn manier. Alleen het feit, dat
de raad zijn werk heeft mogen doen in het afgelopen jaar, is
al een reden tot grote dankbaarheid. Spreker meent, dat wij in
deze gemeente in een gemeenschap leven die in vele opzichten
nog gezond is. Ook dat is een reden tot dankbaarheid.
Anderzijds dienen wij als overheidscollege er rekening mee te
houden dat wij het bestuur hebben te voeren in een gemeenschap,
die over deze zaken niet gelijk denkt. Dat geeft wel eens span-
ningen en konflikten. Het is uiteraard niet mogelijk om in 1978
een beleid te voeren zoals in Israël, beschreven in de histo
rische boeken van de Bijbel.
Spreker vindt, dat men begrip voor eikaars standpunt moet kunnen
opbrengen.
De voorzitter spreekt zijn dank uit, namens het college, aan het
adres van de heer Hulshof, die zijn beschouwingen een dag te
voren heeft overgelegd. Voor de beantwoording is dit bijzonder
gemakkelijk en die zal zijns inziens de loop der vergadering
gunstig beïnvloeden. 1
-26-