-18-
c, vijf leden, niet raadsleden, te benoemen door burge
meester en wethouders en van wie, naar het oordeel
van burgemeester en wethouders vanwege hun belangstel
ling voor en kennis van het bibliotheekwezen een wezen
lijke bijdrage aan het werk van de commissie mag worden
verwacht
sub a. Door ons is de burgemeester aangewezen als voor
zitter-lid.
sub b. Door u is in uw vergadering van 26 september 1978
mevr. L.G.Huijzers-de Geus aangewezen,
sub c. Als leden zijn door ons benoemd:
mevr. M.F. den Brinker-GrethePrConstant!jnstr.2
mevr. F.J.Schriel-v.d.Valk, PrClausstraat 8
de heer G.J.Hage, Dorus Rijkersstraat 19
de heer E.A.T. de Groot, Piet Heynstraat 2
de heer J.Verhagen, Ph.Willemstraat 13.
Bij de benoeming is door ons rekening gehouden met de
voorwaarde van artikel 1 der beheersverordening nl
belangstelling voor en kennis van het bibliotheekwezen
en tevens is getracht om door de samenstelling der
commissie de politieke samenstelling van de raad zo
veel als mogelijk is te benaderen".
De heer de Visser zegt, dat hij een vertegenwoordiger uit
de V.V.D. in de commissie mist.
Dat is ook de reden dat hij gevraagd heeft naar de ge
bruikte procedure.
De voorzitter antwoordt, dat alvorens het college een keuze
heeft gemaakt, eerst een lijst is gemaakt met kandidaten
uit elke politieke richting. Het college meende, dat één
van de dames behoorde tot de V.V.D. Dat dit niet het geval
is, is een nieuw gegeven. Bij gelegenheid zal dit recht
getrokken worden.
De heer de Visser herhaalt, dat uit de V.V.D. geen lid is
benoemd
Mevr. Schriel is als zodanig benaderd, maar zij is geen lid
van de V.V.D. Zijns inziens zou het beter geweest zijn als
het college aan de verschillende politieke partijen om
een lijst met namen had gevraagd.
De heer Hulshof merkt op, dat dit gebeurd is.
De heer de Visser zegt, dat dit informeel gevraagd is. Hij
heeft toen de naam van mevr. van Hoeve genoemd, maar niet
die van mevr. Schriel.
De voorzitter meent, dat mevr. Schriel op de lijst van kan
didaten bij de raadsverkiezingen heeft gestaan.
De heer de Visser begrijpt nu, waarom mevr. Schriel is ge
kozen. Zij heeft inderdaad op de kandidatenlijst van
"Vooruitstrevend Dinteloord" gestaan, maar niet op die van de
V.V.D.
De voorzitter zegt, dat het college dacht een goede keus te
doen, omdat mevr. Schriel bij het onderwijs werkzaam is.
De heer de Visser merkt op, dat hij geen bezwaren heeft
tegen mevr. Schriel. Hij gelooft ook, dat zij een goede
medewerkster is.
-19-