-15-
De heer Hulshof vraagt of dit betekent, dat geen schrifte
lijke vragen meer behoeven te worden ingediend.
De voorzitter beaamt dit. Hij adviseert echter om, wanneer
de heer Hulshof vragen heeft waarop staande de vergadering
niet geantwoord kan worden, deze van te voren schriftelijk
in te dienen.
De heer Hulshof merkt op, dat in het verleden afgesproken
is, dat wanneer er vragen gesteld zouden worden, waarop het
college niet direkt een antwoord kan geven, het de gelegen
heid te geven daarop in de volgende vergadering terug te
komen
De voorzitter zegt, dat zowel mondeling als schriftelijk
vragen gesteld kunnen worden.
De heer Hulshof zegt, dat het voorstel van zijn fraktie erop
gericht was om het publiek de gelegenheid te geven vragen
te stellen. Hij zou het zinvol vinden wanneer dit ook zou
kunnen
De voorzitter antwoordt, dat het publiek altijd vragen kan
stellen aan het college en aan de raad.
De heer Buscop zegt, dat ieder een raadslid kan aanspreken.
Deze zou dan de vraag in de raad kunnen brengen.
De voorzitter merkt op, dat iedere burger zich kan wenden
tot het bevoegde gezag. Die mogelijkheid moet niet ontnomen
worden
De heer Hulshof zegt, dat wanneer een raadslid een vraag
van een burger in de raadsvergadering aan de orde stelt,
het mogelijk kan zijn dat daarop geen bevredigend antwoord
voor betrokkene uit de bus komt, waarover dan weer in de
krant geschreven wordt.
De heer Coppens heeft al diverse malen gehoord, dat het
beleid dichter bij de bevolking moet komen. Hij vraagt de
P.v.d.A.-fraktie of deze zich zo ver van het volk af voelt
staan, dat zij daarmee moeilijkheden heeft.
De heer Hulshof zegt nogmaals dat de bedoeling van zijn
fraktie was om het publiek de gelegenheid te geven om vragen
in het openbaar aan de raad te stellen in plaats van schrif
telijke vragen te stellen. Daardoor zou het beleid dichter
bij de burgers kunnen komen. Hij herhaalt, dat hij de prin
cipiële redenen van enkele raadsleden niet juist vindt.
De heer Coppens vindt, dat men eikaars principiële stand
punten moet respekteren. Hij is van mening, dat een raads
lid geen verantwoording tegenover het publiek behoeft af
te leggen. f
De heer Hulshof is het hiermee eens, maar zegt dat men niet
weet op welke partij de burger gestemd heeft.
De voorzitter zegt, dat de redaktie van het voorstel enigs
zins discutabel is. Hij haalt de eerste brief van de P.v.d.A.
fraktie aan, waarin een aantal voorstellen werd gedaan. De
bedoeling hiervan was om de demokratie te bevorderen, het
welk zijns inziens een goed streven is. Dit moet men echter
doen met de daartoe geëigende middelen.
Spreker heeft geïnformeerd bij andere gemeenten, waar wel
een vragenuurtje voor het publiek is ingesteld. Hij gelooft
dat dit niet zo goed werkt, omdat het daarbij gaat om aller
lei vragen zoals een niet goed funktionerende lantaarn e.d.
Het lijkt meer op een klachtenbureau.
-16-