-13-
De heer Hulshof zegt, dat de commissie openbare werken met
dit plan instemde. Te zijner tijd zal bekeken moeten worden
of een hekwerk aangebracht moet worden.
Spreker vraagt of het nodig is om de oude tegels, die uit
het plein komen, te verkopen. Hij zou het beter vinden om
de tegels op te slaan op het gemeenteterrein. Al meerdere
malen is gebleken, dat wanneer een noodstraat v/ordt aange
legd, op korte tijd deze tegels kapot gereden worden.
Daarvoor zouden de tegels uit het plein dan gebruikt kunnen
worden.
De voorzitter antwoordt, dat de tegels niet verkocht zullen
worden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna het voorstel aan
genomen.
VRAGENUURTJE
22. Een voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 okto
ber 1978 om niet over te gaan tot het instellen van een
vragenuurtje voor het publiek na een openbare raadsver
gadering, zoals verzocht door de P.v.d.A.-fraktie
De voorzitter leest de schriftelijke vraag van de heer
Coppens namens de V.V.D.-fraktie voor, luidende:
Het verzoek van de P.v.d.A.-fraktie om een vragenuurtje
voor het publiek wordt afgewezen en met de argumentatie
kan de V.V.D,-fraktie het in grote lijnen mee eens zijn.
Eén argument missen wij echter. Ook voor de raadsleden
is er geen "vragenuurtje", er mogen alleen tevoren
schriftelijke vragen worden ingediend; dus het toestaan
van een mondelinge "rondvraag" aan het publiek zou een
discriminatie zijn van de raadsleden.
Eerst zou men dus volgens ons moeten beginnen met een
mondelinge rondvraag en de V.V.D. zou daar graag voor
willen pleiten. Wij menen daarvoor de volgende argumen
ten te hebben:
a. De raadsvergadering wordt steeds meer een formaliteit
omdat over de meeste punten feitelijk wordt gediscus
sieerd en beslist in commissievergaderingen. Natuur
lijk hoeft men er daar niet uit te komen maar gelukkig
is dat meestal wel het geval. Het in blijde verwachting
zijn van een eventuele spannende rondvraag kan de aan
trekkelijkheid van de vergadering alleen maar verhogen.
b. Nu is het waarschijnlijk, dat er bij een rondvraag
nogal gekleurde vragen worden gesteld. Dat is al bij
een schriftelijke rondvraag en is dus nog waarschijn
lijker bij een mondelinge. Als echter de vlam in de
pan slaat, kan men het beste direkt blussen en in een
open discussie kan elke vraag direkt tot de juiste
proporties worden teruggebracht en grotendeels zich
zelf beantwoorden. Het spreekt haast vanzelf dat
moeilijke en technische vragen kunnen worden meege
nomen ter nadere bestudering.
Het lijkt ons dus én aantrekkelijker én praktischer
weer een gewone mondelinge rondvraag toe te staan en
wij zouden dus de raad in overweging willen geven
daarmee een proef te nemen.
Bevredigt dit, dan pas kan men een volgende stap in
overweging nemen".
-14-