-4- De heer de Visser vraagt zich af, of het niet op de weg van het college van burgemeester en wethouders had gelegen om per 1 april de fa.Slings erop attent te maken, dat de optie was verlopen en voordat zij verdere plannen zou ontwikkelen eerst een nieuwe op tie had moeten vragen bij de raad. Waarom laten burgemeester en wethouders het verzoek van 8 juni liggen tot eind september al vorens het aan de raad voor te leggen? Verder vraagt de heer de Visser of er ook geen andere oorzaken kunnen zijn voor de vertraging van de bouwplannen en als het op besluitvaardigheid aankomt zal dan het college ook niet bij zich zelf te rade moeten gaan? Ook de heer de Visser vindt het veel aantrekkelijker dat op het betreffende perceel een manufacturenzaak en een drogisterij worden gevestigd. Dat zou zijns inziens het karakter en de levendigheid van het plan ten goede komen. Nu heeft de heer de Visser nog het gevoel, dat de rechten van de fa. Slings niet geheel elegant zijn behandeld. De heer de Visser verlangt danook van het college een toelichting die aan zijn rechtvaardigheidsgevoel beantwoor dt, zodat hij naar eer en ge weten zijn stem kan uitbrengen. De heer Sturris zegt, dat men niet om de door het college van burgemeester en wethouders verzonden brief van 3 april 1978 heen kan. Hij heeft op z'n minst het gevoel, dat door het college niet geheel zorgvuldig is gehandeld. De heer Hulshof benadrukt dat de fa.Slings alle tijd heeft ge kregen die maar denkbaar is. De voorzitter antwoordt de vragenstellers konform het gestelde in het voorstel van het college, waarbij hij ook gedeelten uit de verzonden brieven voorleest. Hij benadrukt, dat de fa.Slings gedurende ca. 12 maanden niets gedaan heeft en dat zelfs na het verlopen van de verlengde reservering het college de fa.Slings in de gelegenheid heeft gesteld te zorgen voor een bouwplan waar op een bouwvergunning zou kunnen worden verleend. De voorzitter zegt dat toen echter, nadat het plan welstands halve akkoord was, de fa.Slings opnieuw is komen aandragen met een schetsplan. Toen bestond er voor het college geen andere mogelijkheid meer dan om te zeggen dat het genoeg geweest was. De voorzitter benadrukt nog enkele data. Na de eerste zes maanden van de reservering was de fa.Slings reeds gewaarschuwd. Eind februari 1978 kwam pas een schetsplan. Begin april 1978 is de brief geschreven dat de fa.Slings met het definitieve plan kon komen. Zelfs op vrijdagmiddag 12 mei 1978 heeft de voorzitter telefonisch de heer Bertus Slings gewaarschuwd dat hij moest komen met een definitief plan, waarbij de voorzitter nogmaals benadrukte, dat de reservering al was verlopen. Daar komt nog bij dat al in maart 1977 de fa.Slings niet de enige gegadigde was voor de grond. De fa.v.d.Merbel en de heer Hartman hadden er al om gevraagd. Omdat de fa.Slings de optie had, moesten wij die heren mede delen dat hun verzoek geen zin had. De voorzitter ontkent ten stelligste dat de fa.Slings onvoldoende tijd zou hebben gehad om de plannen gereed te maken. Men heeft 14)£ maand ongebruikt laten voorbijgaan. Het zou onbillijk zijn dat de fa.Slings een derde kans zoii krijgen, terwijl de anderen hebben moeten wachten De heer Buscop benadrukt nogmaals dat het college zo coulant is geweest om de fa.Slings, na twee verlopen reserveringsperiodes van totaal 12 maanden, een kans te geven, welke zij evenwel niet benut heeft. De heer van Steen zegt dat de commissie openbare werken gead-

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1978 | | pagina 128