- 9 - Het voorstel van het Streekgewestafkomstig van de provincie, vindt spreker logisch. Hij meent, dat het partijbestuur van de Partij van de Arbeid hetzelfde standpunt heeft ingenomen. De heer van Steen zegt, dat het Streekgewest een afschrift van de brief van de minister aan de provincies heeft ontvangen. De procedure, zoals die moet zijn, is nu op gang gebracht. Wanneer de besluiten bij de minister binnenkomen, dan zal hij een beslissing nemen, die uit de procedure voortvloeit. Spreker meent, dat de procedure goed op gang is gekomen en dat iedereen nu zijn zegje kan doen. De heer de Visser gelooft niet, dat er iemand tegen de indeling van nieuwe provincies is. Het huidige plan is een voortvloeisel uit het plan van minister de Gaay Fortman, waarbij de zelf standigheid van de kleine gemeenten verloren ging. Uit dien hoofde zou hij tegen iedere herindeling zijn. Spreker vindt het niet belangrijk, dat de provincie Noord-Bra bant in 3 of meer provincies wordt verdeeld, zolang de gemeente haar bevoegdheden niet kwijtraakt. Hij gelooft, dat de heer van der Wiele dit zo bedoeld heeft in zijn betoog. De heer de Visser vindt de gang van zaken wel juist. De raad kan pas oordelen, wanneer bekend is, waar de bevoegdheden van de gemeente komen te liggen. De heer van der Wiele begrijpt het niet meer. De minister heef- voorgesteld om Noord-Brabant in drieën te verdelen en daarop moest antwoord worden gegeven. Daarop hebben gedeputeerde staten gesteld, dat zij, zolang zij de taken en bevoegdheden niet kennen, zij daarop geen antwoord kunnen geven. De voorzitter beaamt dit. Wanneer die taken en bevoegdheden bekend zijn, dan zou kunnen blijken, dat die driedeling wel eens niet goed zou kunnen zijn. Daarom hebben gedeputeerde staten en het Streekgewest gezegd, dat zij eerst de inventa risatie en de toedeling van taken en bevoegdheden op tafel moeten hebben, alvorens een standpunt te bepalen. De heer van der Wiele zegt, dat de taken afhankelijk zullen zijn van de grootte van de provincie. Daarom moet toch eerst de grootte van de provincies bekend zijn. De voorzitter antv/oordt, dat het in dezen het belangrijkste is om te weten hoe de taken worden verdeeld. De beweegredenen om tot bestuurlijke reorganisatie te komen zijn al sinds 1960 bekend. De belangrijkste beweegreden is de taakverdeling. Door de schaalvergroting zijn de gemeenten in moeilijkheden gekomen, omdat verschillende werkzaamheden over de grenzen van de eigen gemeente gingen reiken. Men was toen gebonden om samenwerking te gaan zoeken in de eigen regio. In de tweede plaats gebeurt er momenteel erg veel gecentrali seerd uit den Haag, waardoor de bureaucratie enorm toeneemt en waardoor de democratie ook bemoeilijkt wordt. Het is daarom, dat eerst over de taakverdeling gepraat moet worden en daarna pas over het getal provincies, anders heeft reorganisatie geen zin. De heer Hulshof meent, dat het dan verstandig zou zijn, dat de Streekgewesten met de vuist op tafel gingen slaan om een rijkssubsidie, zodat de gemeenten niet blijven opdraaien voor de kosten. - 10 -

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1978 | | pagina 107