-14- Het antwoord van het college van burgemeester en wethouders luidt als volgt "Het probleem dat de heer de Visser hier aan de orde stelt, "is door ons al direct na de publikatie van minister Wester- "terp onderkend. "Wij hebben echter gemeend om neg geen uitspraak van uw raad "over deze kwestie te vragen omdat blijkens perspublikaties, "de minister opdracht heeft gegeven voor een studie naar de "meest geschikte plaats voor een super-regionale luchthaven. "Het komt ons voorbarig voor om, zolang de uitslag van de "studie niet bekend is, reeds nu een uitspraak te doen, "omdat "1. het nog helemaal niet zeker is dat de studie het polder gebied van Dinteloord zal aanwijzen als de meest ge schikte vestigingsplaats; "2. zo dit we1 het geval mocht zijn, ons de redenen en de ar gumentatie voor zo'n positieve uitkomst nu nog niet be kend zijn; "3. zo de keus op Dinteloord zou vallen het niet bekend is waar de luchthaven precies komt, hoe groot deze is, waar de startbanen komen, welke de mate van geluidshinder is enz. enz., zodat deze elementen in een beslissing nu, niet kunnen meetellen; "4. de minister op de hoogte is van de uitspraak van de west brabantse bevolking, gedaan bij gelegenheid van een moge lijke vestigingsplaats voor een tweede nationale lucht haven, welke uitspraak negatief was; "5. de regering de vestiging van een superregionale luchthaven als een planologische kernbeslissing aanmerkt, waardoor aan de bevolking een ruime inspraakmogelijkheid wordt gegeven en over een eventueel beleidsvoornemen op ruime schaal hoorzittingen zullen plaatsvinden. "Wij achten het beter en ook juister om - zo de keus op Din- "telocrd of naaste omgeving valt - binnen de procedure van de "planologische kernbeslissing van uw gevoelen te doen blij- "ken, omdat u dan, na afweging van alle argumenten, tot een "welomlijnd en verantwoord besluit zult kunnen komen. "Overigens willen wij er geen geheim van maken, dat zo u ons "de vraag zou hebben gesteld: "Hoe denkt u, college, over de "vestiging van een luchthaven tussen Steenbergen en Dintel- "oord, ons antwoord zou hebben geluid: "Dat zou de vernieti- "ging van het woon- en leefstekkie van vele en een onherstel- "bare aantasting van dat van de overige Dinteloordse burgers "betekenen; ergo: wij kunnen niet anders als daar mordieus "tegen zijn. "Indien de vestiging ons door de rijksoverheid onafwendbaar "wordt opgelegd, dan zal dat niet anders kunnen en mogen zijn "dan na aanbieding van een volledige compensatie voor geleden "schade, materieel en/of immaterieel."" Niets meer te behandelen zijnde en niemand meer het woord verlangende, rt\ sluit de voorzitter de vergadering. \l^ De| |t\ekretaris, De voorzitter,

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1977 | | pagina 96