Een voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 de cember 1976 om toe te treden tot de Noord-Brabantse Pro vinciale Brandweerbond De heer Bolui.1t zegt, dat deze brandweerbond na de oorlog is opgeheven, zoals uit de stukken blijkt. Hij is van me ning, dat de brandweer gedurende al die jaren bijzonder goed gefunktioneerd heeft zonder die bond. Hij begrijpt danook niet waarom nu ineens weer een bond moet worden opgericht. Spreker kan zijn stem hieraan niet geven, om dat hij de noodzaak ervan niet inziet. Ook de heer van der Wiele ziet de noodzaak van de herop richting van de brandweerbond niet .in. Ruim 30 jaar was er geen bond en nu hebben 6 brandweerkorpsen stappen onder nomen om tot heroprichting te komen. Bij hem zijn hier over vragen en twijfels gerezen. In de eerste plaats vraagt hij zich af of alle brandweer korpsen in de provincie zich bij deze bond zullen aan sluiten. Zo niet,dan heeft het weinig zin. De voorzitter interrumpeert de heer van der V/iele en merkt op, dat niet de brandweerkorpsen, maar de gemeenten zich aan moeten sluiten. De heer van der Wiele vervolgt, dat de kosten 162, per jaar bedragen aan kontributie. Hierin zijn niet be grepen de kosten voor het bezoeken van vergaderingen, reis en verblijfkosten enz. Deze kosten komen voor rekening van de gemeente. Spreker stelt voor om dit punt aan te houden en eerst af te wachten hoe andere gemeenten hierover denken. De heer van Steen ziet liever een bond in regionaal ver band in plaats van een provinciale bond. Hij is voor Samenwerking in regioverband. De heer de Visser is, evenals de heer van der Wiele, bang, dat hieraan nogal hoge kosten zijn verbonden. Er zal vaak vergaderd moeten worden, anders heeft zo'n bond geen zin. Hij zou danook willen weten, wat de werkelijke kosten be dragen. Ook het doel van deze bond vindt hij erg vaag. Spreker wil zich niet pertinent tegen dit voorstel verkla ren, maar hij wil graag een betere toelichting hebben. De voorzitter antwoordt, dat deze gemeente nimmer lid is geweest van een brandweerbond. Er zijn twee nationale bon den, één voor brandweercommandanten en één voor gemeenten. Deze landelijke organisaties vergaderen normaliter éénmaal per jaar, dus de bijkomende kosten zijn niet zo hoog. Spreker zegt, dat er plannen zijn geweest om een aantal hulporganisaties in één organisatie onder te brengen. Daar bij zou de brandweer opgaan in de BB. Destijds zijn door die landelijke organisatie uitgebreide en langdurige onder zoeken en studies verricht, om ter zake tegenspel te leve ren tegenover wat men van rijkswege wilde. Dat heeft er toe geleid, dat die plannen, die naar het oordeel van die bond en naar het oordeel van brandweerdeskundigen slecht zouden zijn geweest, niet doorgingen. In die kwestie heeft de landelijke organisatie, die zoals meer landelijke organisaties is onderverdeeld in provinciale organisaties, goed gewerkt. Spreker zegt, dat in zo'n landelijke organisatie niet zo zeer de brandbestrijding aan de orde komt,(dat gebeurt in de organisatie van brandweercommandanten)maar dat het gaat om de plaats van de brandweer in het geheel van d|_

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1977 | | pagina 8