-7-
steding zoveel oponthoud betekent. Hij vraagt danook om
stemming.
De voorzitter merkt op, dat het heus wel mogelijk is, dat
het werk goed kan worden uitgevoerd door een aannemer, die
overigens wat slordig werkt. Het gaat nu juist om dat
slordig werken. Om dat te voorkomen, zou men er dagelijks
een politieagent naast moeten zetten en dat is nu eenmaal
niet mogelijk.
De voorzitter vindt dat hierover niet lang behoeft te
v/orden gesproken. Het is gewoon een kwestie van gezond
verstand en geen principiële kwestie. Zijns inziens worden
de belangen van de gemeente op deze wijze het beste ge
diend.
De heer de Feijter is het niet eens met de heer van der
Wiele. Hij is blij met dit voorstel, zodat er een aannemer
gezocht wordt, die verstand van zaken heeft en zorgvuldig
te werk gaat. Uit ervaring weet hij, dat met dit soort
werken, de grond voor jaren bedorven kan worden.
De heer de Visser vraagt of de eigenaren hebben verzocht
om een aanbesteding op uitnodiging.
De voorzitter antwoordt, dat zij hebben verzocht om een
deskundige aannemer.
Na hoofdelijke stemming wordt het voorstel met 8 stemmen
vóór en 3 stemmen tegen aangenomen. Vóór het voorstel
stemden de heren de Feijter, Buscop, Bierkens, Boluijt,
van Steen, Vriens, Sturris en de Visser en tegen stemden
de heren van der Wiele, Hulshof en mevr. Huijzers.
BEROEP- 11.Een voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 april
SCHRIFT 1977 om het door C.P.de Rooij ingediende beroep tegen de
C.P.DE ROOIJ. weigering van een bouwvergunning voor het oprichten van
een paardenstal aan de van Heemskerckstraatongegrond te
verklaren.
De heer Hulshof vindt het een betreurenswaardige zaak, dat
de raad een beslissing moet nemen in een beroepschrift
tegen de weigering van een bouwvergunning voor een paarden
stal, die er in werkelijkheid al staat. Ter plaatse mocht
geen paardenstal gebouwd worden. Hij merkt op dat, toen
geconstateerd werd dat daar gebouwd werd zonder vergunning
men direkt maatregelen had moeten treffen. Men had toen
moeten zeggen, dat het in strijd met de wet was en dat tot
slopen moest worden overgegaan.
Daarna had betrokkene een verzoek om bouwvergunning kunnen
indienen en na weigering, in beroep kunnen gaan bij de
raad. Nu moet de raad beslissen, terwijl de stal is ge
bouwd.
De voorzitter antwoordt, dat op een gegeven moment werd
geconstateerd, dat de heer de Rooij een paardenstal bouw
de zonder vergunning. De bouw is toen gestopt. Inmiddels
werd bouwvergunning aangevraagd en dan gaat de procedure
beginnen. De bouwvergunning is geweigerd en daarop is een
beroepschrift ingediend, hetwelk nu aan de orde is.
De heer Hulshof haalt een voorbeeld aan van iemand, die
een bouwvergunning had en 20 cm buiten de aangegeven grens
bouwde. Die persoon is toen aangeschreven, dat hij dit
moest veranderen en zo niet, dat anders van gemeentewege
tot afbraak zou worden overgegaan.
-8-