-3- ÖB "Tenslotte moge ik onder aandacht brengen wat de Vereni- "ging van Nederlandse Gemeenten ons en de andere leden "heeft geschreven naar aanleiding van de rondom de jong- "ste jaarwisseling door de minister van binnenlandse za- "ken bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal ingediende ''wetsontwerpen betreffende de bestuurlijke reorganisatie. "Ik wil niet de gehele circulaire u voorlezen, maar "citeer hieruit een klein gedeelte: ""Herindeling van gemeenten "De regering heeft onderkend, dat bij een bestuurlijke "reorganisatiedie iets anders beoogt dan centraliseren, "aan het probleem van de gemeentelijke indeling niet kan "worden voorbijgegaan. "De nieuwe provincies zullen ook naar haar mening uit "krachtige gemeenten moeten bestaan. Dat zo zijnde, heb- "ben wij wel enige moeite met het hierboven (onder het "kopje "Regionale taken") weergegeven citaat voor zover "het refereert aan "thans bestaande gemeenten". Het stemt "tot voldoening, dat ook de regering meent voor het getal "inwoners van de gemeenten geen absolute grens te kunnen "aangeven. Beducht zijn wij niettemin, dat het herhaalde- "lijk in de stukken genoemde getal van ten minste 10000 "inwoners een eigen leven zal gaan leiden, als het ware "normstellend zal gaan werken. Wij menen daarom de waar- schuwing te moeten herhalen, dat bij herindeling van "gemeenten aan sociologische gezichtpunten (de mogelijk- "heid van identificatie van de burger met zijn gemeente) "meer waarde moet-- worden gehecht dan aan doelmatig- "heidscriteria, waarin draagvlakken e.d. de toon aange- "ven. In dit verband teker^n wjj ook bezwaar aan tegen de "stelling, dat in een niet te verwaarlozen aantal geval- "len taken niet aan gemeenten kunnen worden opgedragen ""eenvoudig omdat niet alle gemeenten daartegen zijn op gewassen" "Zo'n stelling is alleen te begrijpen, wanneer men van "hoog (regeringsniveau) naar beneden kijkt. Zij doet te "kort aan wat de burgers in overgrote meerderheid wensen "en kan dienen." "Persoonlijk zie ik deze wetsontwerpen als donkere drei- "gingen boven het bestaan van provincies en gemeenten in ons land. Toegegeven moet n.l. worden, dat er zeker in "het gemeentelijk bestel, alsook voor wat betreft de ver deling der funkties en taken over de bestuursniveaus wel "wat moet veranderen. Maar het is een uitermate moeilij- "ke, ingewikkelde en omvangrijke problematiek, waarin de "weg moet worden gezocht. En hoe licht kan het in zo'n "situatie niet gebeuren, dat men maar naar een oplossing "grijpt om maar van het probleem af te komen, ongeacht of "die oplossing wel goed doordacht en voldoende gerijpt is. "Behalve waakzaam zijn zullen naar mijn mening bestuurde- "ren van kleine gemeenten - gemeenten, die in de visie "van de opstellers van de onderhavige plannen weinig of ^geen recht van bestaan hebben in de komende jaren twee "dingen moeten doen: eensgezind in de onderscheidene "colleges met alle macht streven naar een hoge kwaliteit "van het beleid en voorts in het kader daarvan en als "middel daartoe: streven naar stevig georganiseerde en "goed functionerende prégewesten."

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1977 | | pagina 3