-16- "uitgemaakt had van de commissie voorbereiding nieuw- en "verbouw van het gemeentehuis, waar ik mede mijn goedkeuring "had gegeven aan het behoud van het oude gedeelte van het "gemeentehuis en waarvan van der Wiele zei, dat dit ook wel "gesloopt had kunnen worden. We zijn blij, dat dit oude ge deelte gebleven is. Het geeft ergens toch een herinnering "aan het verleden. "Tot slot, mijnheer de voorzitter, zult u wel gedacht hebben, "dat ik niets heb gezegd over nieuw- en verbouw van de "openbare school, die dinsdag j.l. is geopend. Dit heb ik "bewust achterwege gelaten, omdat ik hierover liever niet "wilde praten. Ik weet, dat de meerderheid van de raad en het "college vóór bijzonder onderwijs zijn. Ik kan er dus niet "veel van zeggen, omdat men het misschien weer verkeerd zou "opvatten en men het ons bij openbare gelegenheden weer voor "de voetentzou gooien. Daarom zeg ik niets over deze school. "Mijnheer de voorzitter, ik had gedacht, mede namens mijn "fraktiegenoten, in eerste instantie al genoeg gezegd te "hebben. Wij blijven dus voorlopig maar in afwachting op uw "antwoord. Ik dank u wel." De heer van der Wiele zegt het volgende: "Mijnheer de voorzitter, "Mijn fraktiegenoot Hulshof zal de behandeling van de gemeen- "te-begroting grotendeels binnen onze gemeentegrenzen voor "zijn rekening nemen, terwijl ik mijn best zal doen het in "onze streek West-Brabant weer te geven. "Mijnheer de voorzitter, laat ik beginnen met de nota, die "ons onlangs is uitgereikt en die handelde over het probleem "van de groei van kleine kernen. Deze nota is nog niet behan- "deld in de raad, om reden dat er nogal wat verzet tegen was "in de diverse commissies. "Dus loop ik niet vooruit om mijn mening te geven over de "verschillende beleids- en uitgangspunten, die ons zijn voor gelegd in deze nota door het college en die tot doel hebben "een te sterke groei van onze gemeente tegen te gaan. "Onze vraag is danook, wat betekent een te sterke groei; voor "hoeveel inwoners wordt dit beleid afgestemd? "Wij zijn ook niet voor een te sterke groei, maar wel voor "een geleidelijke groei tot 7000 inwoners, en dat is echt wel "mogelijk zonder verlies van eigen identiteit, verstoring van "het dorpsbeeld en de aantasting van waarden, die een dorps gemeenschap kenmerken, zoals deze nota ons nu voorhoudt. "Mijnheer de voorzitter, met deze wil ik hierbij een citaat "weergeven van wat u uitgesproken hebt eind oktober 1974. "Daarbij zei u o.m.: ""Het gemeentebestuur van Dinteloord (toen ruim 4900 inwoners) ""is van mening, dat deze gemeente niet op 5000 a 5500 ""inwoners mag blijven stilstaan. Fr zijn diverse voorzienin- ""gen getroffen, die gebaseerd zijn op een uitgroei tot 7000 ""inwoners; de financiële lasten van deze voorzieningen wegen ""veel te zwaar op de schouders van een gemeente met 5500 inwoners" "Tot zover dit citaat. -17-

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1977 | | pagina 144