De heer van der Wiele vraagt, waarom de gemeente dan lid is van deze vereniging,, De heer de Visser zegt, dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten allerlei "belangen, behartigt. Spreker is het eens met het voorstel om adhesie te betui gen en hij is tegen het klakkeloos opheffen van gemeenten. De heer Hulshof zegt, dat dit ook niet is gesteld. De voorzitter interrumpeert de heer Hulshof en zegt, dat hij niet werkelijk zegt wat hij bedoelt. In zijn betoog heeft de heer van der Wiele gesteld, dat er zich omstan digheden kunnen voordoen, waardoor een gemeente moet wor den opgeheven. Spreker zegt, dat dit ook inhoudt, dat er zich omstandigheden kunnen voordoen, waaruit blijkt, dat een gemeente niet behoeft te worden opgeheven. In het koncept-ontwerp is echter wel de automatische opheffing van gemeenten met minder dan 10.000 inwoners geregeld. De voorzitter concludeert, dat de heer van der Wiele het dus eens is met de motie. De heer van der Wiele vindt deze conclusie voorbarig. De heer van der Wiele zegt, dat hij het anders heeft be grepen. De voorzitter zegt, dat in het koncept-ontwerp staat ver- meld, dat er een grootscheepse, systematische herindeling moet komen. Overigens wordt gesuggereerd, dat gemeenten beneden de 10.000 inwoners moeten verdwijnen. Spreker zegt, dat de motie is gericht tegen het automatisch opheffen van gemeenten. Wanneer de heer van der Wiele dus zegt, dat onder bepaalde omstandigheden het mogelijk moet zijn voor een gemeente om te blijven bestaan, dan is hij het dus eens met de motie, tenzij hij zegt, dat dit een zaak is van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Spreker zegt dan met de heer de Visser, dat deze vereni ging in het algemeen een samenwerkingsverband is van de gemeenten, om de belangen van de gemeenten te behartigen. Die belangen echter lopen niet altijd parallel; in casu in dit geval lopen de belangen van grote gemeenten en van kleine gemeenten bepaald uiteen. De vereniging zit dan met een gespleten ledenbestand. Gebleken is, dat de_gro te gemeenten dan meer stemmen hebben, zoals blijkt uit het gele boekje met de 11 stellingen van de V.N.G. inzake haar uitgebracht advies met betrekking tot het koncept-ontwerp. Men was het daarin eens met de minister, dat de kleinere gemeenten moesten verdwijnen. De V.N.G. is in dit geval bepaald niet de instantie, die opkomt voor de belangen van de kleine gemeenten. Spreker zegt, dat burgemeester en wethouders om die reden een voorstel aan de raad doen om adhesie te betuigen aan de motie van de gemeente Rijsbergen. De heer van der Wiele zegt, dat de automatische opheffing van gemeenten bij' de behandeling van koncept-structuur- schets door de raad al is afgewezen. Bovendien vraagt spreker, waarom nu niet, zoals in het verleden altijd is gebeurd, advies gevraagd wordt aan andere instanties en waarom deze motie nu ter tafel komt. De voorzitter herhaalt, dat de V.N.G. hierin niet kan ad- viseren. Zou de V.N.G. adviseren konform het "gele boek je", dan zou zij voor deze gemeente niet adviseren in gunstige zin. De heer Bierkens is gelukkig met de gewijzigde mening over het bestaansrecht of de opheffing van Dinteloord. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel hierna aan genomen, onder aantekening, dat de heren van der Wiele,

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1976 | | pagina 6