j. een door gedeputeerde staten van Noord-Brabant goedge
keurd raadsbesluit van 30 december 1975, tot verkoop
van een perceel bouwterrein, gelegen aan de Johan
Prisolaan, aan de heer D.A.Deelen te Gouda, ten behoeve
van de bouw van 4 bungalows;
k. door gedeputeerde staten van Noord-Brabant goedgekeurde
wijzigingen van de gemeente-begroting, dienst 1976
(51, 55, 56, 57, 59, 60, 61);
1. door burgemeester en wethouders verleende garantie van
geldleningen, aan te gaan ten behoeve van de bouw c.q.
aankoop van een woning, te verstrekken aan;
J.A.S.Hulswit te Poortugaal
J.Bakker te Zwijndrecht
W.R.de Held te Numansdorp
C.H.J.Mangelaars te Dinteloord
J.Verhagen te Dinteloord.
De heer van der V/iele vraagt met betrekking tot de motie
van de gemeente Hooge en Lage Zwaluwe of het nu wel is
toegestaan, dat ambtenaren en bestuurders in diensttijd
nevenfunkties uitoefenen. Hij meent, dat het altijd verbo
den is geweest. Is dit niet het geval, dan stelt hij voor
om adhesie te betuigen aan bovengenoemde motie.
Spreker zegt vervolgens, dat hij tegen de 4 begrotings
wijzigingen van het streekgewest westelijk Noord—Brabant
is. Het standpunt van zijn fraktie over dit streekgewest
is reeds bekend. Hij vraagt zich echter af of deze begro
tingswijzigingen niet op de agenda hadden moeten staan,
omdat de gemeentelijke bijdrage hoger wordt en de gemeen
te-begroting daardoor verandert.
De heer van Steen mist bij de ingekomen stukken het ver
slag van de vergadering van de commissie openbare werken.
De commissieleden hebben hun vrije avond daarvoor gegeven,
omdat het verslag nog in de raadsvergadering moest komen.
Aan de hand van dit verslag hadden door de raadsleden
vragen kunnen worden gesteld.
De voorzitter antwoordt, dat het verslag niet tijdig ge-
reed was en dat het in de volgende raadsvergadering be
handeld wordt.
De heer van Steen vindt het jammer, dat het verslag nu
niet gereed is. Hij vindt het beter om een verslag van en
kele dagen oud, te behandelen. Uitdrukkelijk is gesteld,
dat de commissie openbare werken woensdagavond moest ver
gaderen, om het verslag op tijd klaar te krijgen.
De heer Bierkens acht het niet juist om over een verslag
van een commissievergadering te discussiëren.
De heer van Steen herhaalt, dat duidelijk is gesteld, dat
het verslag bij de raadaetikken zou liggen. Aan de hand daar
van zouden alsdan vragen kunnen worden gesteld.
De voorzitter antwoordt, dat het verslag vastgesteld moet
worden door de commissie. Wanneer in de raadsvergadering
agendapunten aan de orde zijn, die ook in de commissie
zijn behandeld, dan kunnen de commissieleden hun kennis
gebruiken in de discussie in de raadsvergadering.
De heer Buscop zegt, dat de commissie heeft vergaderd, om
dat er haast was met enige grondreserveringen.
De heer van Steen blijft bij zijn standpunt, dat aan de
hand van het verslag, vragen hadden kunnen worden gesteld.
De voorzitter antwoordt de heer van der Wiele en zegt, dat
door de gemeente Hooge en Lage Zwaluwe niet wordt gevraagd
om instemming of adhesie te betuigen aan de motie. De mo
tie wordt alleen maar ter kennis gebracht.
-3-