"Zijt niet bezorgd, zeggende: Wat zullen wij eten, of wat "zullen wij drinken, of waar mede zullen wij ons kleden "Want al deze dingen zoeken de heidenenj want uw Hemelse "Vader weet, dat gij al deze dingen behoeft. "Maar zoek eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid "en al deze dingen zullen u toegeworpen worden. Mijnheer "de voorzitter, het ware te wensen, dat deze woorden ons "aller uitgangspunt mochten zijn. Dat zou profijtelijk zijn "voor de tijd, maar bovenal voor de nimmer eindigende "eeuwigheid en daar moest het ons allen toch om te doen "zijn. Niet strijden om voorrechten voor dit tijdelijke "leven, maar strijden om in te gaan in de eeuwige heerlijk- "heid. Het uitwendige goede is natuurlijk niet te verach- "ten, maar groter en hoger vreugde smaken zij, die in al "deze gaven de gunst des Gevers mogen zien en de Gever "liefhebben boven de gaven» De Heere geve ons, dat wij ons "onvoorwaardelijk in hem mochten verliezen om die gezegen- "de rust te mogen verkrijgen tot Zijn eer en onze zalig- "heid. Dat wensen wij u allen gaarne toe. "Komende tot de begroting van 1977 is het mij allereerst "een behoefte allen, die meegewerkt hebben aan de tot standkoming ervan hartelijk te danken voor het vele werk, "dat eraan is verricht en het verheugt mij zeer, dat u er "weer in geslaagd bent een sluitende begroting te produ- "ceren, waardoor ons de ongemakken van een artikel 12 ge- "meente worden bespaard. "Het zal u in het vervolg van mijn betoog duidelijk worden, "dat het produceren van een sluitende begroting voor mij "een aanmerkelijk lichtere taak zou zijn dan voor u, want "wanneer ik de onvoorstelbare hoge bedragen zie,die wij "weggooien op het gebied van sport en massa-vermaak, "recreatie schijnt dat deftig genoemd te heten, dan rijzen "mijn haren ten berge. "Ruwweg opgeteld kom ik daarvoor op een totaal exploitatie tekort en bijdragen van meer dan een half miljoen. Dat "is dus honderd gulden per Dinteloordse inwoner jong of oud "en dat is niet niks, mijnheer de voorzitter. "Ik hoop hierna bij de hoofdstuksgewijze behandeling de "posten wel aan te geven, die mijn principiële goedkeuring "niet krijgen. "Het verheugt mij voorts, dat in uw aanbiedingsbrief of "beleidsnota, als ik dat zo noemen mag, het standpunt van "de minister van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening "van de in februari 1976 verschenen Verstedelijkingsnota "wordt weergegeven, waarin de verhuisstroom van de rana- "stad naar V/est-Brabant wordt afgewezen en waarin met be trekking tot de kleine kernen wordt opgemerkt, dat een "voortzetting van de groei ongewenst is, omdat een verlies "aan identiteit optreedt, een verstoring van het dorpsbeeld "en aantasting van een aantal waarden, die een dorpsge meenschap kenmerken. "Toch, zegt de minister, zal de leefbaarheid van de kleine "kernen moeten worden gewaarborgd. De regering heeft aan gekondigd, dat zij hieraan meer aandacht zal schenken. "Ik zal graag van u horen of aan dit voornemen al enige "uitvoering gegeven is en zo ja. welke. "De woorden uit de verstedelijkingsnota, mijnheer de "voorzitter, waren als het ware uit mijn hart gegrepen, "want het zal u wellicht bekend zijn, dat ik hierover al "verschillende jaren heb gesproken en er u nog in mijn "beschouwingen van een jaar geleden op wees, dat wij met "de woningbouw voor onze nationale emigranten op de ver meerde koers zaten. En nu komt de minister met zijn __7__

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1976 | | pagina 138