"Bij de aanbieding van deze begroting hebben burgemeester "en wethouders ons ook een lijstje van 14 in voorbereiding "zijnde werken voorgelegd. "Hierbij springt een 3-tal er bijzonder uit, om reden van "het algemeen belang en het behoefte-element. "In volgorde, zoals ze op het lijstje voorkomen, doel ik "hier op het bibliotheekgebouwtje, mortuarium en een nieuwe "sporthal. Wat de bibliotheek betreft: zou hier misschien "nog een mogelijkheid voor zijn in het nieuwe gemeentehuis? "Uiteraard zou een plaats in de kom van het dorp zeer "gunstig zijn. "Wat een nieuwe sporthal betreft, zou het overweging ver dienen of deze te combineren valt in die zin dat hij te- "vens te gebruiken zou zijn als een grote toneelzaal voor "culturele evenementen en andere gemeenschapsactiviteiten, "Dinteloord is op dit terrein slecht uitgerust. "Wat de cijferreeksen betreft, heb ik weinig aanmerkingen. "De belastingverhogingen zijn zeer beperkt tot enkele, die "ik trendmatig zou willen noemen. De voornaamste, de onroe- "rendgoed-belasting is ongewijzigd en stemt tot tevreden- "heid. V/at de goedkeuring van de baatbelasting betreft, ik "heb daan indertijd al mijn kanttekening bijgeplaatst, "zowel in de financiële commissie als in de raad, dat het "zeer aanvechtbaar zou zijn om alleen de niet-afgekochte "belanghebbenden te bevoordelen; zij betalen nu met goed- "kope guldens, terwijl de anderen daar indertijd nog een "koopkrachtige gulden voor hebben gebruikt. "Mij rest nog mijn bijzondere waardering uit te spreken "over het zeer overzichtelijke stuk werk wat hier door de "betreffende ambtenaren aan ons is voorgelegd. "Tot slot wens ik u prettige feestdagen en een goede jaar wisseling." De heer Sturris zegt het volgende: "Mijnheer de voorzitter, "Weer werd ons geschonken ons werk voort te zetten met deze "algemene beschouwingen voor het jaar des Heeren 1977. "Het past ons daarvoor oprecht dankbaar te zijn. De machten "van on- en bijgeloof treden op alle terreinen des levens "steeds driester op en nog vorige week waren zij er bijna "in geslaagd zelfs de ongeboren vrucht naar het leven te "staan. God heeft dat, gelukkig, verhoed. De Godsmiskenning "op alle terreinen des levens openbaart zich steeds meer en "meer, vooral in de erkenning en onderhouding van Gods "Geboden. "Als wij zien op de ernst der tijden zowel in de gehele "wereld, alsook in ons dierbare vaderland, wat betreft in "het onderhouden van die geboden, dan is het zeer droevig "gesteld. Wij zouden bijna, durven zeggen, dat er geen "verwachting meer is, dat het ooit nog zal veranderen, maar "alleen de Heere, Die leeft en regeert zou nog in genade "op ons kunnen nederzien, alhoewel wij het als land, volk "en kerk diep verbeurd en verzondigd hebben. "Zij, die nog bidden geleerd hebben, worden allerwege weg genomen en dan zien wij op alle terreinen de doorvloeii'ng "in het steeds meer aanpassen en opgaan in de gewoonten, "de slechte gewoonten der wereld. Wanneer wij daarop zien, "dan is het: Schrik van rondom. In de laatste verzen van "de evangelist Mattheus het 6e hoofdstuk daarvan lees ik: -6-

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1976 | | pagina 137