De voorzitter antwoordt, dat enkele dagen geleden een brief
is ontvangen van de heer de Geus, waarin hij bezwaar maakt
tegen deze prijs, omdat het zijns inziens onrendabele grond
is.
Spreker is deze mening niet toegedaan. Het is een stuk
grond, waar wel op gebouwd kan worden. Dit is ook de reden,
dat burgemeester en wethouders hun voorstel gehandhaafd
hebben.
De heer Hulshof is het hiermee niet eens. De adspirant-
koper wil dit perceeltje grond gebruiken als moestuin en
wil bovendien zijn achtererf vergroten.
Hij vraagt of het mogelijk is om een klein gedeelte te ver
kopen aan de heer de Geus, zodat hij in ieder geval zijn
achtererf kan vergroten.
Spreker blijft het onrendabele grond vinden. Naar zijn
mening kan de voorwaarde gesteld worden, dat hij geen gara
ge mag bouwen. Wanneer de heer de Geus een klein gedeelte
koopt, dan moet hij het risico nemen, dat een ander op de
overige grond garageboxen bouwt.
De heer Hulshof vindt het overigens geen bezwaar, wanneer
de Geus het gehele perceel koopt, hij over enkele jaren
toch een garage daarop gaat bouwen. Er zijn immers al veel
onrendabele stukjes grond voor de helft van de prijs ver
kocht, waarop ook garageboxen zijn gebouwd.
Spreker zegt nogmaals, dat dit perceeltje onrendabele grond
is, zulks in tegenstelling tot het perceel, gelegen aan de
Westzijstraat tussen de panden van Mouwen en van van Est.
De heer Buscop zegt, dat ook het onderhavige perceel een
aaneengesloten stuk grond is, gelegen aan een straat. Op
dit perceel kunnen 3 garages gebouwd worden.
De heer Hulshof zegt, dat het niet de bedoeling is van de
heer de Geus om garages te gaan bouwen.
De heer de Visser vraagt of in het bestemmingsplan dit
perceel wordt aangemerkt als bouwgrond. Wanneer het werke
lijk bouwgrond is, gelden zijns inziens andere normen.
De heer Buscop antwoordt, dat het bouwgrond is.
De heer Hulshof merkt op, dat nergens omschreven is dat de
heer de Geus op dit perceel mag bouwen.
De heer Buscop zegt, dat ook niet staat vermeld, dat hij
niet mag bouwen.
De heer Hulshof vraagt nogmaals of de heer de Geus een ge
deelte van b.v. 5 m' kan kopen voor de uitbreiding van zijn
achtererf, de Geus zit niet te springen om een grote lap
grond. Hij wil alleen een groter achtererf.
De voorzitter stelt voor om nu het besluit tot verkoop te
nemen. Daarna kunnen burgemeester en wethouders deze zaak
nader bepraten met de heer de Geus.
De heer de Visser en de heer Hulshof zijn het hiermee
eens.
De voorzitter maakt hen erop attent, dat hij hiermee niet
wil zeggen, dat de koop van een klein gedeelte ook werkelijk
zal doorgaan. Bovendien wijst hij erop, dat het gemeente
belang hiermee geschaad kan worden.
Spreker begrijpt echter, dat de heer de Geus akkoord gaat
met de gestelde voorwaarden en koopprijs.
De heer Hulshof weerspreekt dit. De heer de Geus wil de
grond voor de helft van de prijs kopen.
De voorzitter meent,dat het danook geen zin heeft om te
gaan praten met de heer de Geus. _g_