En in dat licht bezien is naar mijn mening deze struc
tuurschets een voortreffelijk stuk. Logisch en helder
van opbouw. Met een duidelijk geprofileerde "kop" en
een daarbij passende "staart". Kortom een stuk aus einem
Gusz
In de schets is het uitgangspunt: de al jaren ervaren en
gevoelde behoeften en noden der gemeente om tot naar om
vang en bevoegdhedenpakket passende samenwerkingsverban
den te kunnen komen. Het resultaat van het onderzoek en
de studie, waarvan de schets de neerslag is, te weten
een stelsel van 44 mogelijke bestuursrayonsis daarop
afgestemd en dus bedoeld om aan bedoelde noden en behoef
ten der gemeenten tegemoet te komen. De schets verdient
daarom - naar mijn mening - de waardering en de instem
ming der gemeenten.
Er zijn echter velen - b.v. vele kamerleden - die in
dezen van een ander uitgangspunt uitgaan en die dienten
gevolge ook een ander doel voor ogen hebben. Het uit
gangspunt n.l. dat er behoefte bestaat aan het verschui
ven van taken van het rijk en van de provincies naar
beneden. Hun oplossing van het probleem is dan: het in
stellen van hooguit 20a 25 grote gewesten met een zwaar
takenpakket
In concreto en toegespitst op het gebied van het streek
plan West-Brabant betekent dat, dat één streekgewest zou
moeten worden gevormd, welks noordgrens zou komen te lig
gen in het hart van de Merwede en dat naar het zuiden
zou worden afgepaald door de grens met België: praktisch
een mini-provincie. In dat koncept passen naar mijn idee
de provincies niet meer. De Commissaris der Koningin in
Utrecht heeft er danook reeds het pleit voor gevoerd de
gewestvorming te effectueren door het wijzigen van de
provinciewet: in feite dus de thans bestaande indeling
in 11 provincies te vervangen door een indeling in 20 a
25 provincies.
Deze konceptie is echter noch voor wat betreft haar uit
gangspunt - er moet gedecentraliseerd worden - noch voor
wat betreft haar konsekwenties onderzocht en bestudeerd.
Een gegeven waarop - naar ik uit krantaberichten heb
begrepen - de griffiers van de 11 colleges van provin
ciale staten met klem hebben gewezen.
Het zoeven opgemerkte zal er - wanneer men voor de
tweede konceptie kiest - ongetwijfeld toe leiden, dat de
totstandkoming van de wet op de gewesten nog vele jaren
op zich zal laten wachten. Maar intussen blijven we in
ons land zitten met de door vele groepen van gemeenten
gevoelde behoeften in en voor een sociaal- en economisch-
geografisch samenhangend gebied tot een adequate bestuur
lijke behartiging van een aantal samenhangende taken te
kunnen komen. Een behoefte die - althans bij voortbestaan
van het huidige gemeentelijke bestel - naar mijn idee
niet zal verdwijnen bij de totstandkoming van zeg 22
mini-provincies
Gezien vanuit het belang der gemeenten lijkt mij derhalve
onontkoombaar de conclusie, dat onverwijld een wetgeving
tot stand komt, die tot grondslag en kader kan dienen
voor de verdere ontplooiing van het reeds in de praktijk
ontstane gelede lokale bestuur."
-6-