-8-
/De heer de Jong
int e r rumpe e r t
hierop "en ook
niet te Rooms-
Katholiek"het
welk door de
heer Bierkens
als een vanzelf
sprekendheid
wordt aanvaard.
De heer van der Harten zegt nogmaals, dat binnen de ruimte
van zijn instruktie, hij de betrokken gemeente zoveel moge
lijk inspraak wil verlenen en de raad de gelegenheid geven
om zijn wensen kenbaar te maken.
Spreker zegt, dat hij toch wel een beeld kan vormen uit de
door de raad naar voren gebrachte wensen. Hij begrijpt, dat
het voor de raad moeilijk is om een profiel te schetsen,
gezien de gedifferentieerde samenstelling van de gemeente op
politiek en godsdienstig gebied.
Enkele leden van de raad staan scherp op een bepaalde instel
ling, anderen daarentegen staan hier iets gemakkelijker
tegenover. Binnen dit kader zal hij trachten om een zo goed
mogelijke aanbeveling te doen, waarbij hij natuurlijk ook
afhankelijk is van degenen, die zich hiervoor hebben aange
meld.
De heer van der Harten vraagt, wat precies bedoeld wordt met
een persoon van christelijke huize. Betekent dit, dat hij
praktizerend christen moet zijn en moet meeleven 'in de ge
meente of dat hij christen moet zijn zonder dat hij meeleeft
in een kerkgemeenschap.
De heer Bierkens zegt, dat gezien de vele kerkgenootschappen
in de gemeente, de nieuwe burgemeester niet te hervormdf te
gereformeerd of to xoema knuholiokfmoet zijn.
De heer Hulshof zegt, dat een progressief persoon ook een
praktizerend christen kan zijn.
De heer Bierkens vraagt of buiten de nu ingekomen sollicitan
ten, nog andere personen aangezocht zullen worden.
De heer van der Harten antwoordt, dat wanneer blijkt, dat
bij de 27 sollicitanten geen geschikte persoon zit, andere
stappen ondernomen moeten worden. Hij verwacht toch wel, dat
er een geschikte persoon aanwezig is onder het groot aantal
sollicitanten.
De heer de Jong gelooft, dat wanneer personen aangezocht
worden, het de verkeerde kant opgaat. Hij vraagt zich af,
wanneer zo'n persoon wordt benoemd en hij valt in de praktijk
tegen, wat er dan gedaan moet worden.
De heer van der Harten hoopt, dat dit niet gebeurt. Hij zegt,
dat wanneer geen geschikte persoon gevonden wordt onder de
sollicitanten, de mogelijkheid bestaat om de vakature opnieuw
open te stellen.
De heer Boluijt zegt, dat de gemeente in het verleden een
goed voorbeeld heeft gehad aan burgemeester Pop.
De heer van der Harten begrijpt hieruit, dat dit zo'n beetje
het profiel is van de heer Boluijt.
De heer de Jong zegt, dat men geen vergelijkingen moet gaan
trekken.
De heer van der Harten is blij te horen, dat de gemeente een
goede burgemeester heeft gehad en dat dit hem toch ook een
bepaald beeld geeft.
De heer van der Harten zegt vervolgens, dat hij na de door
de raad kenbaar gemaakte wensen, toch wel een bepaald beeld
heeft gekregen en dat hij snel aan het werk zal gaan om de
aanbeveling aan de minister uit te brengen. Hij dank de raad
voor de openhartige manier van spreken en zegt, dat hij het
een prettige ontmoeting vond.
De voorzitter dankt de raadsleden voor hun aanwezigheid en
hun medewerking.
-9-