De heer van der Harten vraagt of de nieuwe burgemeester posi tief moet staan tegenover gewestvorming. De heer Bierkens antwoordt, dat hij in ieder geval positief moet staan tegenover intergemeentelijke samenwerking. Op de vraag van de heer van der Harten, hoe de nieuwe burge meester moet staan tegenover het streekgewestantwoordt de heer Bierkens, dat de meerderheid van de raad zich heeft uit gesproken voor een klein streekgewest. De P.v.d.A. is voor stander van een groot gewest, dus inclusief Breda. Daarnaast heeft de gemeente een groot aantal gemeenschappe lijke regelingen met andere omliggende gemeenten. Spreker is van mening, dat de nieuwe burgemeester, gezien het feit, dat een kleine gemeente niet zonder deze regelingen kan, een voorstander hiervan moet zijn. De heer de Jong wil nog een nadere toelichting geven op de voorwaarde, dat de nieuwe burgemeester een zakelijke instel ling moet hebben. Hij zegt, dat burgemeester Pop in vele instellingen zitting in het bestuur had, wat voor deze ge meente toch ook z'n voordelen had. Spreker meent, dat de nieuwe burgemeester niet alleen in de gemeente moet werken, maar evenals zijn voorganger, zijn werkgebied moet uitbreiden Hij moet zich dus niet afzijdig houden van intergemeentelijke samenwe rking De heer van der Harten kan dit begrijpen en zegt, dat de eerste aandacht echter voor de eigen gemeente moet zijn. De heer Bierkens zegt, dat wanneer er eenmaal een burgemees ter is, dat deze dan toch voor verschillende funkties ge vraagd zal worden. "Verder vraagt hij, hoe lang het zal duren, voordat een burge meester wordt benoemd. De heer van der Harten zegtdat de benoeming ongeveer in april zal geschieden. Hij is daarbij echter afhankelijk van wat de minister doet. Hij zal proberen om het benoemings proces zo snel mogelijk te laten geschieden. Hij moet echter eerst alle sollicitanten ontvangen en over hen informaties inwinnen. Dit kost nogal wat tijd. De heer Hulshof vraagt of de commissaris der Koningin een aanbeveling moet doen van één persoon aan de minister of maakt de minister nog een latere keus uit meerdere personen. De heer van der Harten antwoordt, dat hij, indien mogelijk, een aanbeveling van drie personen moet doen. De heer Hulshof vraagt vervolgens of de gemeente van te voren wordt ingelicht over de dour de commissaris der Koningin op gemaakte aanbeveling. De heer van der Harten antwoordt, dat dit niet mogelijk is. Zowel hij als de minister, moeten handelen volgens de instruk tie en deze instruktie is nog niet veranderd. Beiden zijn echter van plan om binnen de marge van deze instruktie, zo ruim mogelijk te opereren. De heer van der Harten zegt, dat men daarbij erg voorzichtig moet zijn. De personen, die gesolliciteerd hebben, hebben recht op een zekere geheimhouding. Wanneer een sollicitant niet wordt benoemd en dit zou in de publiciteit komen, dan zou hem dit wel eens nadeel kunnen berokkenen. De positie van die persoon zou dan toch wankel worden in zijn huidige be trekking. Dit is weliswaar ten onrechte, aldus spreker, maar wel een algemeen verschijnsel.

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1974 | | pagina 7