Burgemeester, er zijn u al veel problemen voorgelegd, deze wa
ren er en zullen er ook nog wel blijven. Alleen door uw
schouders hier onder te plaatsen kunt u het voor elkaar krij
gen.
U wordt nu onze manager.
Bij het bezoek van de commissaris van de Koningin mocht ik
als A.R.-lid ook een profiel van een nieuwe burgemeester
schetsen en ik ben blij dat het een A.R.burgemeester geworden
is
Ik wens u wijsheid en kracht voor de toekomst om dit mooie
ambt waar te maken in het belang, indien mogelijk voor ons
allemaal.
Wees burgemeester, maar óók burgervader. Loop zo hier en daar
eens aan en verdiep u in de problemen.
Ik hoop dat u en uw vrouw en kinderen een goede tijd hier
mogen hebben, dan zal het best gelukken.
De heer Littooij
Ik had niet verwacht, dat ik op 18 mei 1974 reeds gevraagd
zou worden om, namens het gemeente-personeel, iets te gaan
zeggen tegen een nieuwe burgemeester, tegen een nieuwe chef.
Wij waren n.l. met de figuur van wijlen burgemeester Pop - die
wij ervoeren als een humane chef - zo vertrouwd, dat het zelfs
niet in onze gedachte opkwam, dat het vóór zijn pensionering
nodig zou zijn om een nieuwe burgemeester te begroeten. Zo
vanzelfsprekend leek het.
Het heeft evenwel niet zo mogen zijn.
En nu, vandaag, mogen wij in u, mijnheer Boven, onze nieuwe
burgemeester verwelkomen.
Wij hebben reeds eerder in een ongedwongen bijeenkomst van het
gehele personeel met u en uw vrouw kennis mogen maken.
Ik kan u zeggen, zo was ons algemeen gevoelen, dat deze eerste
kennismaking alle verwachting inhoudt voor de toekomst.
U hebt in uw installatie-rede de nadruk gelegd op de samen
werking die er, voor het goed functioneren van de openbare
dienst, moet bestaan, tussen de ambtenaren en de bestuursorganen
waarvan de burgemeester er één is en tussen de ambtenaren
onderling.
Ik kan u, namens het gehele personeel, verzekeren, burgemeester,
dat ons niets liever is dan dat. Wij geloven n.l. dat er niets
zo dodend zo het werk bemoeilijkend is, dan wanneer de open
bereidheid tot samenwerking ontbreekt.
De verhoudingen onderling tussen de ambtenaren laten evenwel
niets te wensen over en de relatie tot de bestuursorganen is
uitstekand
Gaarne mag ik u, burgemeester, hierbij aanbieden de toezegging
van alle ambtenaren, dat zij, evenals voorheen, de inzet van
hun persoon zullen geven voor het goed functioneren van de
openbare dienst.
De instelling van ons allemaal was en is, dat wij het werk voor
de gemeente, voor de gemeenschap, zien als ware het voor een
eigen zaak en onze instelling is tevens, dat ook u voor de
toekomst hierop mag rekenen.
Met dit laatste heb ik dan, geloof ik, alles gezegd wat er
van de zijde van het personeel gezegd kan worden.