De voorzitter antwoordt, dat de statuten door de raad
moeten worden gewijzigd. Zodra dit is gebeurd, worden de
statuten bij notariële akte gewijzigd. Daarna is het
voor het bestuur mogelijk om een aanbeveling van twee
kandidaten in te dienen, wanneer die althans in hun
kandidaatstelling bewilligen.
De heer de Jong zegt, dat wanneer de heer Hulshof tegen
dit voorstel stemt, hij tegen zijn eigen in het verleden
gedane voorstel is.
De heer Coppens vindt het een moeilijke zaak. Hij is van
mening, dat niet vergeten moet worden, dat het initiatief
voor een bejaardentehuis is gekomen van de bestaande
levensbeschouwelijke stromingen en daar moet men respekt
voor hebben.
Het compromis, dat burgemeester en wethouders voorstel
len, vindt spreker wel goed. Hij acht het niet juist om
zittende bestuursleden uit het beètuur te halen. De mo
gelijkheid bestaat dan, dat dat juist iemand is, die
alleen zijn kerk in het bestuur vertegenwoordigt. Spreker
vindt het bijzonder moeilijk om ten koste van bepaalde
groeperingen,het bestuur te veranderen.
De heer Hulshof zegt nogmaals, dat in de statuten wordt
gesproken over levende levensbeschouwelijke stromingen
in de gemeente. Er staat nergens vermeld, dat buiten
kerkelijken daar niet onder vallen.
De heer Coppens zegt, dat gezien de heersende geest in
deze gemeente en de oprichting van het bejaardentehuis,
alles er op wijst, dat met di^ievensbe schouwe li jke stromin
gen wordt bedoeld de kerkelijke groeperingen.
De heer Hulshof zegt, dat de gehele gemeente heeft mede
gewerkt aan de totstandkoming van het bejaardentehuis.
Ook hij heeft hieraan zijn stem gegeven.
De heer Coppens wijst er op, dat het initiatief van de
kerken is uitgegaan. Dat er nu verandering in de samen
stelling van het bestuur moet komen, is spreker eens met
de heer Hulshof. Hij kan daarom instemmen met het voor
stel van burgemeester en wethouders-.
De heer Bierkens meent, dat het in de toekomst best moge
lijk is om de vertegenwoordiging van buitenkerkelijken
uit te breiden. Het is echter niet juist om nu ineens
drie personen van die groepering in het bestuur te be
noemen en drie andere bestuursleden uit te laten treden.
De heer de Jong zegt, dat dit een motie van wantrouwen
zou zijn tegen het bestuur.
De heer Hulshof is het hiermee niet eens. In het verle
den zijn door hem ook kandidaten genoemd en deze mensen
zijn nooit benoemd. Dit is volgens hem, dan ook een motie
van wantrouwen tegen deze mensen.
De heer Coppens zegtdat dat de konsekwentie is als de
heer Hulshof zelf kandidaten voorstelt. Deze moeilijk
heid kan nu worden omzeild door het bestuur uit te "brei
den.
De voorzitter stelt voor om tot stemming over te gaan.
Op de vraag van enkele heren welke stemming, noemt de
voorzitter als eerste de vakature mevr.N.J.Pop-Poortman,
waarvoor de volgende aanbeveling is gedaan:
1mevr.M.J.van de Goorbergh-de Gast
2. mevr.H.E.van Nieuwenhuijzen-Korteweg.