Wanneer de raad toch besluit om tot wijziging van het be stemmingsplan over te gaan, dan zal er een voorbereidings- besluit genomen moeten worden en kan de heer Verstraate, op grond van artikel 19 van de wet op de ruimtelijke orde ning worden geholpen. De voorzitter verwacht echter, dat bij gedeputeerde sta ten hieraan geen medewerking zal worden gegeven en hij ziet het daarom somber in voor de heer Verstraate. Hij begrijpt, dat de raad een respectabel^Sls de heer Ver straate ter wille wil zijn, maar hij ziet daarvoor geen mogelijkheid. De heer van Steen zegt, dat wanneer gedeputeerde statem geen medewerking verlenen, de zaak is afgedaan. Spreker ziet het echter nu nog als een prestigekwestie van burge meester en wethouders, dat zij een eenmaal vastgesteld bestemmingsplan niet willen wijzigen. Spreker wil toch proberen om het bestemmingsplan te wijzigen. Wanneer hiervoor geen goedkeuring wordt verleend door gedeputeerde staten, dan is voor hem de kous af. De heer de Visser zou het anders willen stellen. Als blijkt dat het merendeel van de raad voor bungalowbouw aan de Vlietdijk is, dan vindt hij het meer een prestige kwestie van gedeputeerde staten, wanneer zij daaraan geen goedkeuring verlenen. Spreker zegt nogmaals, dat hij voor stander is van aangepaste bungalowbouw aan de Vlietdijk en meent, dat het landschappelijk schoon daardoor aan trekkelijker zal worden dan het nu is. De voorzitter zegtdat een meerdere bungalowbouw niet de wens is van de heer Verstraate. Hij schetst de heer Ver straate als een figuur, die leeft in de natuur en daarvan enorm geniet, iemand die ruimte en vrijheid om zich heen als een levensnoodzaak voelt. Spreker heeft de heer Verstraate gevraagd of hij er zeker van is, dat tussen de door hem te bouwen bungalow en het pand Vlietdijk 28 van de heer Hofman, niets meer zal worden gebouwd. De heer Verstraate wierp deze mogelijkheid verre van zich. De voorzitter gelooft zelfs, dat wanneer de raad besluit tot herziening van het bestemmingsplan, in dier voege, dat aan de Vlietdijk meerdere bungalows worden gebouwd, de heer Verstraate zijn verzoek zal intrekken en daar niet meer zal willen wonen. Dit is mede de grote moeilijkheid voor burgemeester en wethouders. De heer de Visser vindt dit bijzonder egoistisch van de heer Verstraate, maar hij blijft toch bij zijn standpunt dat indien mogelijk, daar meerdere bungalows moeten kun nen worden gebouwd. Het gaat hier niet om het belang van één persoon. De heer van Steen zegt, dat het is voorgekomen, dat iemand uit de Randstad een woning in de polder heeft gekocht en verbouwd heeft tot bungalow. Hij vindt het daarom zo erg, dat aan een geboren en getogen Dinteloorder geen medewerking wordt verleend. De voorzitter zegt, dat wanneer een bestaande woning wordt gekocht, deze wel verbouwd mag worden. Dit gebeurt dan rechtmatig. De bepalingen van de bestemmingsplan-voor schriften staan dit nu eenmaal toe. Een stuk grond,waarop geen woning staatmag niet worden gebruikt om daarop een bungalow te bouwen. -14-

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1974 | | pagina 187