-9- De heer van der Wiele zegt, dat al vaker vragen zijn gesteld aan minister Westerterp over de veiligheid. H13 heeft hierop een pakket maatregelen "bekend gemaakt. De heer Buscop wijst nogmaals op het gevaar van de hoge^ waterstanden in het voorjaar en op de zwakte van de water- De heer van der Wiele is wel overtuigd van dat gevaar, maar wil het milieu-behoud ook een kans geven. De voorzitter zegt, dat hij uit het betoog van de van der Wiele heeft begrepen, dat zijn fraktie "tegen gehele afsluiting van de Oosterschelde is en vóór mogelijkheid no. 3 nl. het aanbrengen van een stormstuwcaissondam. Een wijziging van de motie als door de heer Hulshof bedoeld is thans niet aan de orde. üpreker zegt, dat hij grote zorgen heeft over deze zaak. De heer Hulshof zegt, dat het voor zijn fraktie geen poli tieke zaak is. De heer Bierkens zegt, dat het nu gaat om de belangen van de Dinteloordse bevolking en voorop staat nu de veiligheid van deze mensen. Daarom is er zijns inziens geen andere mogelijkheid voor de raad dan om tegen het aanbrengen van een stormstuwcaissondam te zijn en vóór gehele afsluiting van de Oosterschelde. De voorzitter sluit hierna de discussie en gaat over tot Na hoofdelijke stemming wordt de motie met 8 stemmen vóór en 3 stemmen tegen, aangenomen. Vóór de motie stemden de heren van Steen, Bierkens, Buscop, Boluijt, Sturris, de Visser, de Eeijter en Vriens en tegen stemden de heren Migchielsen, Hulshof en van der Wiele. De motie luidt als volgt: "De raad der gemeente Dinteloord en Prinsenland, m een "spoedeisende openbare vergadering bijeen op 16 november 19/4; "met steeds stijgende verontrusting kennis genomen hebbende "van de brief van de minister van verkeer en waterstaat aan "de voorzitter van de tweede kamer der staten—generaal "dd. 9 november 1974, houdende mededeling van de beslissing "van de regering inzake de afsluiting van de Oosterschelde "middels een "stormstuwcaissonsdam" overwegende "dat de konsekwentie hiervan is, dat de definitieve be- veiliging van het deltagebied tegen stormvloeden eerst op "zijn vroegst in 1985 zal kunnen worden gerealiseerd; "dat het nog allerminst vaststaat, dat een dergelijke "constructie technisch uitvoerbaar is; "Dat ook omtrent de kostenfactor nog een nader onderzoek "zal moeten plaats hebben; "dat weliswaar partiële dijksverhogingen in het vooruit zicht zijn gesteld, maar dat omtrent de normen welke daar- "bij zullen worden gehanteerd geen uitsluitsel wordt ge- "geven; "dat het op zijn minst twijfelachtig is of deze dijksver- "hogingen binnen de gestelde termijn (in de zeventiger "jaren) kunnen worden gerealiseerd en dat dan nog deze yer- "hogingen in genen dele gelijkwaardig zijn aan de afsluiting "volgens het oorspronkelijke deltaplan; -10-

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1974 | | pagina 172