-8- In zijn betoog zegt de voorzitter, aldus de heer Hulshof dat de Noordzeedijk is doorbroken. Spreker vindt, dat daartegen bezwaar had moeten worden gemaakt. De heer de Visser zegt, dat dit ook is gebeurd. De heer van Steen zegt, dat de waterschapsbesturen bezwa ren hebben gemaakt tegen de aanleg van de Zoomweg middels een doorbraak van de Noordzeedijk. Deze bezwaren zijn als het ware van de tafel geveegd. De waterschapsbesturen strijden al jaren tegen deze situatie. Alle waterschappen in West-Brabant hebben unaniem hun bezwaren ingediend. De heer Hulshof meent, dat wanneer door de regering en door rijkswaterstaat bezwaren van overheidsinstanties en van allerlei andere instanties niet worden gehoord, de nu in te dienen bezwaren waarschijnlijk ook niet zullen worden gehoord en dat de raad dus voor niets zit te praten. De heer van Steen denkt, dat die kans inderdaad bestaat. Hij herhaalt, dat de waterschapsbesturen unaniem hebben gesteld, dat de Noordzeedijk niet doorbroken had mogen worden. De voorzitter zegt, dat ook de gemeente heeft geprotes teerd tegen deze doorbraak. De achtergrond van die beslis sing van de regering is toen waarschijnlijk geweest, dat de gegarandeerde veiligheid volgens het Delta-plan in 1979 gewaarborgd zou. .zijn. Maar nu gaat men do,araan tornen en dit is een reden temeer om nu daartegen verzet te bieden. De heer Sturris zegt, dat hij in het verleden vaak op deze zaak heeft geattendeerd en hij heeft destijds gehoor ge kregen. Staande de vergadering is besloten om een telegram te zenden aan het ministerie van verkeer en waterstaat. Dit is door de meerderheid van de raad goedgekeurd. Daar naast merkt hij op, dat hij verheugd is, dat het college van burgemeester en wethouders de verantwoordelijkheid wil dragen voor het welzijn van mens en have. Spreker wil zich aansluiten bij het gestelde in de voorgelegde motie en zal hieraan ook zeker zijn stem geven. De voorzitter meent, dat er nu genoeg is gepraat over deze kwestie en stelt voor om de motie in stemming te brengen. De heer Hulshof wil, alvorens tot stemming wordt overge gaan, toch nog iets zeggen. De heer van der Wiele heeft in zijn betoog gevraagd om een aanvulling op deze motie, /gehele Zijn fraktie is niet tegen/afsluiting van de Oosterschelde wanneer dit later noodzakelijk blijkt. De heer Bierkens zegt, dat het nu gaat om een gedeelte lijke afsluiting van de Oosterschelde en daarmee kunnen burgemeester en wethouders niet instemmen. Het college is voor een algehele afsluiting en stelt dit in de motie aan de raad voor. De heer Hulshof zegt, dat in de motie wordt gesteld, dat alleen een gehele afsluiting de enige mogelijkheid is om de veiligheid te waarborgen. Zijns inziens zou het ook mogelijk zijn, dat het voorstel van de minister juist is. Alleen in tijd verschoven en met behoud van het milieu. De voorzitter zegt, dat het daarom juist gaat. Zijns inziens is het niet verantwoord tegenover de burgers, dat de beslissing nog weer langer wordt uitgesteld en dat de daadwerkelijke uitvoering van de afsluiting nog weer langer op zich laat wachten. -9-

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1974 | | pagina 171