-17-
VERKOOP GROND
AAN DE "BOUW
VERENIGING VAN
DINTELOORD"
GELEGEN AAN DE
KAREL DOORMAN
STRAAT.
De heer Hulshof dacht, dat daarmede rekening werd gehou
den bij de onteigeningsprocedure.
De heer Buscop zegt, dat dit niet mogelijk is. Bij de ont
eigening kan de grondprijs voor nieuwbouw niet definitief
vastgesteld worden. Overigens vindt spreker het logisch,
dat de heer Helmons bezwaar maakt.
De heer Vriens zegt, dat door de raad is besloten, dat
de grond verkocht wordt voor de bij het reserveringsbe-
sluit genoemde prijs, indien binnen een bepaalde termijn
met de bouw werd begonnen.
De heer Hulshof vraagt of het mogelijk is om een defini
tieve grondprijs vast te stellen, al is dit danook maar
voor een paar maanden.
De voorzitter zegt, dat in het reserveringsbesluit een
voorlopige verkoopprijs is vermeld. Het woord "voorlopig"
zou dus moeten vervallen en een termijn zou moeten worden
gesteld.
De heer Bierkens zegt, dat deze termijn in het ontwerp-
raadsbesluit is gesteld op 6 maanden en dat aan de over
schrijding van die termijn de bouwer ook zelf schuldig
kan zijn, doordat hij te laat begirt met de bouw.
De heer Vriens meent, dat dit niet altijd het geval is.
Hierna wordt het voorstel zonder hoofdelijke stemming en
met algemene (11) stemmen aangenomen.
16.Een voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 sep
tember 1974 om over te gaan tot verkoop van een perceel
grond, gelegen aan de Karei Doormanstraat, aan de "Bouw
vereniging van Dinteloord"ten behoeve van de bouw van
20 bejaardenwoningen en 25 woningwetwoningen, voor de
prijs van resp. 5.695»en 7.905,per kavel, een
en ander met de restrictie, dat, wanneer bij een nadere
ministeriële beslissing een afwijkende prijs per kavel
wordt vastgesteld, deze prijs als definitieve verkoop
prijs zal gelden.
De heer Hulshof vraagt, waar de minister de grondprijs
foutief heeft vastgesteld.
Ook de heer Sturris heeft deze vraag.
De voorzitter antwoordt, dat er geen fout is gemaakt,maar
dat omtrent de berekeningsmethode verschil van mening
bestaat. Hierover zijn besprekingen geweest en daarbij is
gebleken, dat gedeputeerde staten het eens zijn met de
gemeente. Het gemeentebestuur heeft zich daarna opnieuw
tot de minister gewend.
De heer Bierkens zegt, dat het gaat om de prijs per kavel.
Deze prijs aanvaardt de minister niet. Dit komt erop neer,
dat de gemeente de grond te goedkoop moet verkopen aan de
bouwvereniging en het tekort uit de algemene middelen
moet betalen.
De voorzitter zegt nogmaals, dat opnieuw een verzoek is
gericht tot de minister.
De heer Hulshof vraagt, wat er gebeurt als de minister
bij zijn standpunt blijft. De raad zou dan nu een besluit
nemen, terwijl nog niet bekend is of de minister hiermee
akkoord gaat.
De voorzitter antwoordt, dat de in het raadsbesluit ge
noemde prijs de door de minister geaccepteerde prijs is,
maar dat de mogelijkheid bestaat, dat de grondprijs hoger
wordt vastgesteld. -18-