De voorzitter antwoordt, dat omtrent mevr.Schriel en mevr.Gierman wel mondeling inlichtingen zijn ontvangen. Voor wat betreft mevr.Gierman was dit eenvoudig, omdat zij in de inspektie werkt, waar ook Dinteloord onder valt. Van mevr.Schriel zijn inlichtingen ontvangen uit Rotterdam. De inlichtingen waren uitstekend. Spreker zegt, dat geen van de drie voorgedragen personen volmaakt is en dat elk z'n "voor" en z'n "tegen" heeft. De voorzitter is samen met de heer Buscop naar Oosterhout geweest en zij hebben daar een les bijgewoond van mevr. Gierman. Ook hebben zij een les bijgewoond van mevr. Lintjens uit Utrecht. Aangezien mevr.Schriel momenteel niet aan een kleuterschool werkzaam is, hebben zij geen les kunnen bijwonen. Vervolgens, zegt de voorzitter, is er een uitvoerig ge sprek geweest met elk van de kandidaten, waarbij de heer Bottinga, inspekteur van het kleuteronderwijs, aanwezig was. Aan de hand van de bijgewoonde lessen en van de daarop gevolgde gesprekken, hebben zij een indruk gekregen van de sollicitanten. De "voor's" en "tegen's" tegen elkaar afwegende, heeft dit geleid tot de in het voorstel genoemde voordracht. De voorzitter merkt op, dat ieder van de drie kandidaten een goede indruk maakte. Wat betreft mevr.Gierman, zegt spreker, dat daar de moeilijkheid bijkwam, dat zij niet over de vereiste di ploma's beschikt en dat alleen tot haar benoeming zou kunnen worden overgegaan met dispensatie en dat kan alleen met de argumentatie, dat zij veruit de beste sollicitante is en dit kan niet gezegd worden. Met betrekking tot mevrSchriel, zegt de voorzitter, dat met de inspekteur is overeengekomen, dat zij op een proeftijd zal worden benoemd, aangezien zij de laatste jaren geen praktijk heeft gedaan. Mevr.Schriel is hier van in kennis gesteld en zij is hiermede akkoord gegaan. Bovendien heeft zij toegezegd, dat wanneer zij zou worden benoemd, zij een bijscholingscursus zal gaan volgen om de opgelopen achterstand weg te werken. De heer Bierkens voegt hieraan toe, dat het gebruikelijk is, dat een kleuterleidster op een proeftijd wordt be noemd. De heer Hulshof vraagt, waarom alleen voor mevr.Schriel een proeftijd wordt bedongen. De heer Bierkens antwoordt, dat dit ook voor de andere sollicitanten geldt. Er staat nergens in het voorstel vermeld, dat bij hen geen proeftijd wordt bedongen. De heer Hulshof vraagt of het dan niet beter geformuleerd had kunnen worden en vermeld was, dat voor alle drie de sollicitanten een proeftijd zou gelden. De voorzitter zegt, dat dit niet ter sprake is gekomen. Wel heeft de inspekteur gezegd, dat een proeftijd ge bruikelijk is. De heer de Visser zegt, dat mevr.Schriel de promotor is geweest van deze kleuterschool. Dankzij haar inzet en met medewerking van het gemeentebestuur is de school op korte termijn tot stand gekomen.

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1974 | | pagina 142