De heer Hulshof stelt voor om dit verzoek niet in handen
te stellen van burgemeester en wethouders voor het uit
brengen van een nader advies, maar om nu een beslissing
te nemen over de vraag of het bestemmingsplan al dan niet
gewijzigd moet worden.
De heer van Steen begrijpt, dat de heer Verstraate, die
al 40 a 50 jaar in de polder woont, graag zijn laatste
levensjaren ook in de polder door wil brengen. Hij is van
mening, dat de raad moet besluiten om aan hem vergunning
te verlenen tot het bouwen van een bungalow op een door
hem gekozen plaats in de polder.
De heer de Feijter vraagt, wat burgemeester en wethouders
bedoelen met het uitbrengen van een nader advies.
De voorzitter zegt, dat door de heer Verstraate nog geen
definitieve aanvraag is gedaan om vergunning tot het bou
wen van een bungalow, onder overlegging van tekeningen.
Door burgemeester en wethouders is nog maar in beginsel
sfeer gesproken met de heer Verstraate.
Bovendien zijn er enige problemen met betrekking tot het
onderhavige gebied, omdat voor dit gedeelte door gedepu
teerde staten de goedkeuring is onthouden aan het bestem
mingsplan, zoals dit vorig jaar is vastgesteld.
Spreker zegt, dat burgemeester en wethouders het daarom
nodig vonden om overleg te plegen met de stedebouwkundige
der gemeente, om samen met hem een advies uit te brengen
aan de raad.
De voorzitter gelooft niet, dat het verantwoord is en ook
mogelijk is om nu een beslissing te nemen om het bestem
mingsplan te wijzigen. Dan zou dezelfde procedure gevolgd
moeten worden als gebeurd is bij de aanvraag van de fa.
Rijnberg. Alsdan moet een voorbereidingsbesluit genomen
worden ingevolge artikel 21 van de wet op de ruimtelijke
ordening en de zaak moet aanhangig gemaakt worden bij ge
deputeerde staten met toepassing van artikel 19 van de
wet op de ruimtelijke ordening. Zijns inziens vereist dit
toch wel enige studie.
De heer de Visser vraagt of er een verbod tot bouwen is,
zolang goedkeuring is onthouden voor dit gedeelte van
het bestemmingsplan.
De voorzitter zegt, dat dan het oude bestemmingsplan gaat
werken en dat er ook dan bepaalde beperkingen zijn voor
het bouwen in dit gebied. Daarom is ook geschreven aan
de heer Verstraate, dat hij wel een bungalow kan bouwen,
mits hij dit doet binnen een bepaalde afstand van zijn
woning.
Dit is echter niet de wens van de heer Verstraate en dat
is nu juist de grote moeilijkheid.
De heer Hulshof begrijpt .de zaak niet goed. Door de voor
zitter is gezegd, dat er geen concrete onderhandelingen
hebben plaats gehad. Dour de heer Verstraate is echter
gesproken met de heer Buscop, waardoor de zaak aan het
rollen is gebracht. Op 21 juni 1974 is een verzoek ge
daan om toestemming tot het bouwen van een bungalow naast
het pand Vlietdijk 28. Dit is aanleiding geweest om de
stedebouwkundige uit te nodigen voor een gesprek, welk
gesprek heeft plaats gehad, waarbij ook de heer Verstraa
te aanwezig was.