"Dan gaat u nog zeggen, dat, indien aan de fa.Rijnberg de "gevraagde uitbreiding zou worden toegestaan, mogelijte aan- "vragen van andere bedrijven moeilijk zouden kunnen worden "geweigerd. Maar dat mijnheer de voorzitter, is nu niet "aan de orde. We hebben nu te maken met de fa. Rijnberg, "die al gevestigd is. Uw vergelijking met die andere be drijven gaat helemaal niet op, want Rijnberg zit er al "en met iets wat niet is, hoeven we toch zeker geen reke- "ning te houden. Bij een mogelijke aanvraag zal ik gaarne "mijn standpunt toelichten, maar gezien het geschapen "ondernemingsklimaat, hoeft u volgens mij helemaal niet "bang te zijn voor nieuwe vestigingen. Ze kijken wel uit. "Voor het laatste stuk zin van blad 1 van uw toelichting, "heb ik de dikke van Dale moeten raadplegen en toen kwam "ik erachter, dat "ten detrimente" betekent: ten nadele, "Het spijt me mijnheer de voorzitter, ik ben maar een "normaal mens en gewoon NedefLands begrijp ik meestal wel. "Wellicht zouden uw ambtenaren daar ook gebruik van kun- "nen maken, vooral voor de raadstukken. Ook wil ik iets "zeggen over het feit, dat u zegt, dat Rijnberg op een "industrieterrein thuishoort. Ik neem aan, dat u in dit "geval bedoelt, dat hij op ons industrieterrein ofwel "terreintje, thuishoort. Maar mijnheer de voorzitter, "laten we toch a.u.b. blij zijn, dat hij in de polder zit "en niet op het industrieterrein. Dan zou de ellende niet "te overzien zijn denk ik, als ik nu zo de toegang tot "het industrieterreintje bekijk, dan hebben we daaraan al "meer dan genoeg. Maar wanneer daar dan ook nog een uien- "bakbedrijf zou zitten met voor vele omwonenden de daar- "aan verbonden lucht, dan zou het klachten regenen en was "Leiden iedere keer in last. Nee, mijnheer de voorzitter, "laten we de toestand a.u.b. houden, zoals hij nu is en "de fa.Rijnberg maar gauw toestemming tot uitbreiding "geven, voordat wij hem op het idee brengen midden in de "kom te gaan zitten, nouja midden in de kom, dicht erbij "toch, veel te dicht. Ik verzoek u, mijnheer de voorzitter, "geacht college van wethouders en u, mederaadgenoten, nog "heden te beslissen de gevraagde vergunning tot uitbrei- "ding te verlenen, zodat onmiddellijk daarmee kan worden "begonnen. Het heeft allang genoeg geduurd, veel te lang'.1 De heer de Visser zegt het volgende: "Mijne heren, "Betreffende het beroepschrift op de weigering bouwver- "gunning voor de heer Rijnberg, moet ik hier bemerken, "dat ik daar weinig vrede mee kan hebben. Natuurlijk zijn "de gronden waarop u dit aanwijst legaal terecht en heeft "de fa. Rijnberg weinig kans van slagen, zonder onze me- "dewerking. Gevoelsmatig vind ik deze affaire toch zeer "onbevredigend. Een ondernemer, die met alle risico's "vandien een bedrijf heeft gesticht en in zijnexpansie "politiek doorkruist ziet door allerlei overheidsbepa- "lingen, is in deze tijd een onontkoombare zaak. Diezelfde "overheid heeft echter ook de plicht er op toe te zien, "dat de belangen en het voortbestaan van die ondernemers "niet worden geschaad. Dit laatste vooral in het belang "van een goede economie en de werkgelegenheid. "Ons beperkende tot de zaak Rijnberg, wil ik op de eerste "plaats opmerken, dat deze kwestie een eigen karakter "heeft en niet als precedent behoeft te worden aangemerkt, "zoals u in de laatste alinea van pag. 2 als motivering -15-

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1974 | | pagina 127