f. een bij schrijven van 12 augustus 1974 van de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten gezonden verslag van het VNG-
congres 1974.
g. besluiten van burgemeester en wethouders tot het garan
deren van geldleningen, te verstrekken aan:
1. J.C.Marree te Berkel Rodenrijs
2. F.J.Schreuder te Vlaardingen
3. J.F.Grooters te Zwijndrecht.
h. door gedeputeerde staten van Noord-Brabant goedgekeurde
wijzigingen van de gemeente-begroting, dienst 1974
(24, 27 en 28).
De heer Hulshof zegt, dat er een verslag van de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten bij de ingekomen stukken ligt.
De raad krijgt hierover nooit enige documentatie. Hij
vraagt of door de raadsleden zelf documentatie besteld
moet worden of dat dit via de gemeente kan.
De voorzitter antwoordt, dat er een aantal boekjes besteld
is en dat elke fraktie hiervan één exemplaar ter beschik
king zal krijgen.
Zonder hoofdelijke stemming en met algemene 11stemmen
worden de ingekomen stukken voor kennisgeving aangenomen.
Een voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26
augustus 1974 om over te gaan tot wijziging van het regle
ment van orde voor de vergaderingen van de raad der gemeen
te Dinteloord en Prinsenland.
De voorzitter stelt artikelsgewijs de wijziging aan de
orde
Met betrekking tot artikel 6,zegt de heer Hulshof, dat
hij de schriftelijke rondvraag zou willen wijzigen in een
mondelinge rondvraag, zodat de oude toestand weer her
steld is.
Dit zou, zijns inziens, de discussie en openheid tegen
over de burgers bevorderen. De vergaderingen zijn vaak
vroeg afgelopen en daarna wordt overgegaan tot een beslo
ten vergadering, waarin vragen worden gesteld en ook be
antwoord.
Spreker vindt het beter om geen besloten vergaderingen
meer te houden, maar alle vragen in een openbare vergade
ring te behandelen. Dit zou de duidelijkheid ten goede
komen
Wanneer burgemeester en wethouders op een mondelinge vraag,
niet direkt een antwoord kunnen geven, kan dit punt als
nog in een volgende vergadering behandeld worden.
De heer Buscop zegt, dat de door de heer Hulshof voorge
stelde wijziging niet veel zal veranderen, omdat in de
meeste gevallen geen antwoord kan worden gegeven en de
vraag ter beantwoording moet worden uitgesteld tot de vol
gende vergadering. Juist om deze reden is destijds voor
gesteld om schriftelijk vragen te stellen, zodat het col
lege van burgemeester en wethouders de zaak kan onderzoe
ken.
De heer Hulshof meent, dat burgemeester en wethouders zo
nauw bij alle zaken zijn betrokken, dat zij direkt kunnen
antwoorden op normale vragen. Spreker blijft bij zijn
standpunt, dat een mondelinge rondvraag de discussie en
de openheid ten goede zal komen.
De heer de Visser acht een schriftelijke rondvraag beter,
omdat zowel burgemeester en wethouders als de raad zich
dan vooraf kunnen beraden over de gestelde vragen.
-8-