De heer Theunissen vraagt, hoe het moet gaan met het uur handwerken, waarvoor geen vergoeding wordt gegeven. Het is een verplicht vak. De heer Bierkens antwoordt, dat het schoolbestuur dit voor zijn rekening zal moeten nemen. De heer Theunissen zegt, dat het vak "nuttige handwerken" een verplicht vak is en vraagt nogmaals hoe dat uur be taald moet worden. De heer Littooi.i zegtdat de wet bepaaltdat aan een lagere school het vak nuttige handwerken moet worden ge geven. De vraag is nu, wie dit moet doen: een vakonder- wijzer(es) of een onderwijzer(es) met de aantekening k. Een recente uitspraak van de Kroon is, dat wanneer aan een openbare school vakonderwijs gegeven wordt en het aan tal uren klopt niet precies met het aantal uren, dat vak onderwijs gegeven wordt aan de bijzondere scholen, en een bijzondere school wil toch dat aantal lesuren vakonderwijs geven, die school dan de vergoeding uit artikel 101 moet betalen. Ook is het mogelijk, dat het vakonderwijs gege ven wordt door een onderwijzeres met de aantekening k. De heer Theunissen vraagt of de vergoedingen aan de open bare school als maatstaf gelden voor de bijzondere scho len. De heer littooi.i antwoordt bevestigend. Voor het jaar 1974 is door de raad aan de minister verzocht om de open bare school aan te merken als een in bijzondere omstandig heden verkerende school. In 1975 zal deze school in nor male omstandigheden verkeren, als de ontwikkelingen zich voortzetten. Ook dan geldt, dat het bedrag per leerling van de openbare school norm wordt en dus ook uitgekeerd wordt aan de bijzondere scholen. De heer Theunissen zegt, dat in één van de vorige vergade ringen is besloten tot het voteren van een krediet van 5*000,voor achterstallig onderhoud. Wanneer een bijzondere school daarom zou vragen, dan zou het antwoord zijn, dat het schoolbestuur gelden voor onderhoud had moeten reserveren. De heer Littooi.i zegt, dat de votering van dit krediet het gevolg was van die bijzondere omstandigheden. Reser vering was onmogelijk. De heer Theunissen is het daarmee niet eens. Daarvoor kreeg de openbare school een hoger bedrag per leerling uitgekeerd. Daarin was naar zijn mening ook een bedrag begrepen voor onderhoud. De voorzitter zegt, dat dit krediet niet alleen bestemd was voor achterstallig onderhoud, maar ook voor het gereed maken van het derde lokaal. De heer Theunissen antwoordt, dat de inrichting van het derde lokaal daarbij niet inbegrepen was. De heer Littooi.i zegt, dat, omdat de openbare school een artikel 55 quater-school was en in 1975 niet meer, de gemeenteraad juist daarom een krediet beschikbaar kon stellen voor het opknappen van die school, zonder dat dit gevolgen heeft voor de bijzondere scholen. Wanneer dit in 1975 gebeurt, dan zal dit automatisch gevolgen hebben voor de bijzondere scholen. De voorzitter zegt nogmaals, dat het krediet niet alleen voor achterstallig onderhoud was, maar ook was bedoeld voor het opknappen voor het derde lokaal. -1 2-

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1974 | | pagina 113