-8- Overigens is hij van mening, dat het bedrag ruim vol doende moet worden geacht, gezien het feit, dat voor onderhoud van gebouwen door het r.k. schoolbestuur de laatste jaren geen uitgaven zijn gedaan en in 1973 ook niet zullen worden gedaan in verband met de plannen voor de nieuw te bouwen school. Dit geldt eveneens voor de Chr.NatSchooldie sedert enkele jaren een nieuw schoolgebouw bezit. De voorzitter is het niet eens met het argument van de heer Theunissen, dat in grote gemeenten veel meer ver goeding wordt verleend, dan in kleine gemeenten. Het bedrag, dat overeengekomen is met de inspekteur, is een gemiddelde. Er zijn ook nog gemeenten die minder krijgen dan ƒ.165»Wanneer de heer Theunissen meent, dat het bedrag te laag is, moet hij dit kunnen aan tonen. Bovendien hebben de schoolbesturen een beroeps mogelijkheid. De heer Theunissen blijft van mening, dat het bedrag te laag is en zegt dit te kunnen aantonen. Hij heeft ook geïnformeerd, bij het hoofd van de Chr.Nat.School. Bij deze school zit men met het probleem, dat er mo menteel maar één werkster is. D.w.z. dat die in het w pensioenfonds moet; daarvoor meet pensioenbijdrage worden betaald, 7$ vakantietoelage enz. Dit betekent een verhoging van 40$. De heer Theunissen is van mening, dat het becTrag van ƒ.165,per leerling te weinig is. De voorzitter is het niet met de heer Theunissen eens en vindt dat duidelijk aangetoond moet worden dat voor het geven van verantwoord onderwijs meer geld nodig is en dat heeft de heer Theunissen tot nu toe niet gedaan. De heer Theunissen blijft het onbillijk vinden, dat in de grote gemeenten hogere vergoedingen worden uitge keerd. Dit wordt betaald uit de algemene middelen en spreker vindt, dat ook de kinderen van Dinteloord hier op recht hebben. Momenteel kan wegens geldgebrek niets worden gedaan aan culturele vorming enz., omdat dit altijd in andere plaatsen is wat grote kosten met zich meebrengt. De grote gemeenten zoals Amsterdam b.v. hebben hiermee geen problemen. •De voorzitter zegt, dat geen vergelijking mag vorden getrokken tussen Amsterdam en Dinteloord. Bovendien vraagt hij zich af of de resultaten in die plaats zo veel beter zijn. Hij is van mening, dat de resultaten grotendeels van de onderwijzers komen en niet van het geld. De voorzitter zegt, dat ieder jaar de vergoeding hoger wordt en dat rekening wordt gehouden met de kosten stijgingen. De heer Theunissen meent, dat in de grote gemeenten de vergoedingen procentsgewijs veel meer gestegen zijn. De voorzitter betoogt nogmaals dat geen vergelijking te trekken is tussen grote en kleine gemeenten. Wil de heer Theunissen dit toch doen, dan moet hij dit doen tussen gemeenten van gelijke grootte. Daaruit zal hem dan blijken, dat de verhogingen gelijk zijn. Spreker zegt, dat de r.k. school voor onderhoud in 1973 geen grote uitgaven behoeft te doen. -9-

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1973 | | pagina 8