-20- De heer Hulshof noemt de verhoging van de hondenbelasting. Hij is het met de heer de Visser eens, dat ook hier weer een bepaalde groep wordt getroffen. Hij heeft in zijn betoog reeds aangegeven hoe op andere manieren bezuinigd zou kunnen worden b.v. met het benoemen van een derde badmeester en kor tere zwemtijden. De voorzitter geeft een nadere uiteenzetting op de toelich— tingsbrief. Hierin staat, dat de kosten van het zwembad zijn verhoogd.Zoals bekend werd vervracht, dat de gemeente zou groeien tot 7000 inwoners. Deze groei wordt nu afgeremd. Hij wijst er op, dat slechts één persoon in vaste dienst is n.l. de chef-badmeester. Mevr.v.d.Meerendonk werkt alleen in het hoogseizoen, daarna is zij niet meer in dienst van de gemeen te. Eén van de dochters van de heer v.d.Meerendonk werkt alleen wanneer het topdagen zijn. Wat de overuren betreft, zegt de voorzitter, dat 50$ wordt uitbetaald en dat 50$ in vakantiedagen wordt genomen. Wat betreft de oliecrisis, zegt de voorzitter, dat hiermede rekening zal moeten worden gehouden. De gedachte is, dat het zwembad later zal worden geopend en vroeger zal worden ge sloten. Onderbreken is niet mogelijk, want dat kost nog meer energie. De heer Hulshof zegt, dat bij de benoeming van de badmeester uitdrukkelijk is gesteld, dat hij gedurende de zomermaanden in het zwembad zou werken en in de winter voor andere werk zaamheden beschikbaar zou zijn. De voorzitter zegt, dat de badmeester na het zwembadseizoen zijn vakantie, waar hij recht op heeft, opneemt, daarna de vakantie die wordt berekend naar de gemaakte overuren en dat hij in januari/februari weer beschikbaar is. De heer Hulshof stelt, dat het bedrag aan overuren gelijk is aan een volledig salaris voor een tweede badmeester. Wanneer een tweede badmeester zou worden benoemd, dan zouden deze overuren niet meer gecompenseerd behoeven te worden door extra-vakantiedagen in de winter. Dit betekent, dat deze mensen dan beschikbaar zouden zijn voor het uitvoeren van andere werkzaamheden, zoals onderhoud zwembad, schilderwerk, enz.zoals bij het aanstellen van de badmeester is omschreven. De voorzitter antwoordt, dat de heer v.d.Meerendonk in het voorjaar het onderhoud van het zwembad, schilderwerk, enz. voor zijn rekening neemt. De heer Hulshof zegt nogmaals, dat er twee mensen meer be schikbaar zouden kunnen zijn in de winter. De voorzitter vraagt of hij denkt, dat dit niet meer zal kosten. De heer Hulshof denkt, dat dit inderdaad niet duurder zal zijn. De heer Bierkens zegt, dat het aantrekken van een badmeester financieel aantrekkelijk moet worden gemaakt en toch zeker voor een kleine gemeente. Wanneer men een badmeester zou vragen voor een 40—urige werkweek, zal het heel moeilijk zijn om daarvoor iemand te krijgen. Juist de salariëring maakt het aantrekkelijk. Wanneer b.v. 2 mensen zouden worden benoemd, hetgeen niet besparend is, dan twijfelt de heer Bierkens er aan of dit de gang van zaken ten goede zou komen. De gedachten van de heer Hulshof gaan niet uit naar een echte badmeester, maar meer naar een toezichthoudend persoon. De heer v.d.Meerendonk zou dan bepaalde uren van de dag voor zichzelf kunnen vrij maken, zodat hij toch aan zijn 40-urige werkweek komt. Hij zou dan b.v. de zwemlessen zelf kunnen doen en een andere man kan dan het toezicht uitoefenen. —21—

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1973 | | pagina 155