-16-
Dat wil niet zeggen, dat deze zaak niet belangrijk is, maar
de raad heeft destijds besloten om te wachten met het houden
van een enquete, tot de uitslag van de rapporten van de di
verse commissies bekend is.
De voorzitter zegt vervolgens, dat namens de raad, een brief
is geschreven aan de minister—president en dat bericht is
ontvangen, dat er voldoende tijd en gelegenheid geboden zal
worden tot het plegen van overleg en inspraak. Dit is ook
herhaaldelijk door gedeputeerde staten bevestigd. Het stand
punt van burgemeester en wethouders blijft gehandhaafd en ge
wacht zal worden op de rapporten van de commissies.
Wat betreft de wijziging van het streekplan West-Brabantzegt
de voorzitter, dat hij wel gehoord heeft, dat dit plan op de
helling staat. Het college van burgemeester en wethouders is
over deze zaak nog niet gehoord en verder is er nog niets
bekend.
De heer van der Wiele dachtdat het over ongeveer een halt
jaar zou verschijnen.
De voorzitter zegt, dat met betrekking tot de gewestvorming,
de gemeente Fijnaart zich in eerste instantie had onthouden
van toetreding, maar later haar standpunt heeft gewijzigd en
toch is toegetreden tot het streekgewestAlleen de gemeente
Rucphen is niet toegetreden. Het plan is naar gedeputeerde
staten toegezonden. Overigens, zegt de voorzitter, heeft de
gemeente goede ervaringen met de samenwerkingen in regionaal
verband
De heer Hulshof vraagt, waarom er zo weinig inlichtingen wor
den gegeven over de gang van zaken en of er geen vergaderin
gen van de colleges hierover worden gehouden.
De voorzitter antwoordt, dat er geen vergaderingen zijn ge
weest. Zolang de regeling niet is goedgekeurd door gedepu
teerde staten, kan er nog niets worden gedaan. Daarom zijn er
nadien ook geen radendagen en vergaderingen meer gehouden.
Wat betreft het lidmaatschap van de raad van Europese Gemeen
ten en het nut hiervan, zegt de voorzitter, dat dit onder
de noemer "subsidies" is te brengen. Hij zou dan ook willen
voorstellen om in 1974 een commissie ad hoe te benoemen, die
(ie verlening van alle subsidies nader zal beschouwen, en de
raad zal adviseren.
De heer Hulshof vraagt, wanneer dit zal gebeuren.
De voorzitter antwoordt, dat dit nog bij het begin van dit
nieuwe begrotingsjaar zal zijn.
De heer de Visser vraagt of het niet beter zou zijn om dit te
doen bij de nieuwe raad.
De voorzitter antwoordt, dat dit ook mogelijk zou zijn.
De heer Hulshof zegt, dat wanneer gewacht zal worden tot de
nieuwe raad is geïnstalleerd, er ook weer een nieuwe begro
ting is. Dit zal dan pas in september zijn en dan beginnen
alle besprekingen over de subsidies weer opnieuw.
De heer de Jong meent, dat de oude raad beter kan beoordelen
of er al dan niet subsidie moet worden verleend, dan de nieuwe
raad.
De heer Hulshof is het hiermee eens.
De voorzitter zegt toe, dat een voorstel tot benoeming van
een commissie ad hoe de raad zal worden aangeboden.
Spreker zegt vervolgens, dat de heer Hulshof in zijn betoog
aanmerkingen maakt op de korte tijdsduur van bestudering der
begroting en tevens gevraagd heeft om vermenigvuldiging van
de begroting. _17_