De heer Hulshof is het met de heren Sturris en de Visser eens. Naar zijn mening had de raad in de vorige vergade ring al een beslissing kunnen nemen. Er zou echter een toelichting worden gegeven. Uit deze toelichting wordt de heer Hulshof niet veel wijzer. Hierin staat vermeld, dat in het bestemmingsplan voor het buitengebied alleen agra rische bedrijven zijn toegestaan. Spreker begrijpt niet, waarom aan de heer Rijnberg vergunning is verleend om zijn bedrijf daar te vestigen. Hij vraagt, waarom toen niet naar de voorschriften is gekeken. De heer Hulshof vergelijkt de bouwvergunning met een ver zekeringspolis. De meeste mensen lezen hun polis niet, totdat er iets gebeurt. Spreker vindt het begrijpelijk, dat de heer Rijnberg zijn bouwvergunning niet goed heeft gelezen. Hij is het met de heren Sturris en de Visser eens, dat al het mogelijke moet worden gedaan om de heer Rijnberg toestemming te geven tot uitbreiding van zijn be drijf. De heer Hulshof zegt, dat het bestemmingsplan voor het buitengebied nog niet is goedgekeurdomdat nog enkele wijzigingen moesten worden aangebracht. Spreker stelt voor om ten behoeve van de fa.Rijnberg, in het bestemmings plan een wijziging aan te brengen en om deze wijziging tegelijkertijd ter goedkeuring aan gedeputeerde staten te zenden. De heer Boluijt wil voorbijzien aan alle misverstanden, die zijn ontstaan tussen de gemeente en de fa.Rijnberg. Hij vraagt zich af of het niet beter geweest zou zijn, dat de bepaling die staat vermeld op de bouwvergunning, in een aparte brief aan de heer Rijnberg was medegedeeld. Ook hij is, evenals voorgaande sprekers, van mening dat getracht moet worden om de heer Rijnberg zoveel mogelijk medewerking te geven om zijn bedrijf uit te oefenen. Hij stelt danook voor om de bouwvergunning te verlenen. De heer de Jong zegt, dat het geen zin heeft om achteraf te zeggen, wat burgemeester en wethouders en de raad, hadden moeten doen. Dat is achter de feiten aanlopen. De raad moet nu tot een conclusie komen. Dit is enerzijds al gedaan door burgemeester en wethouders in hun voorstel, waarin staat vermeld, dat de door de fa.Rijnberg aange voerde argumentatie niet geheel in overeenstemming is met de waarheid. Hier wil spreker niet nader op ingaan, omdat ook dit, naar zijn mening, achter de feiten aanlopen is. Voordat een besluit kan worden genomen, moet de goedkeu ring worden verkregen van gedeputeerde staten op het door de raad vastgestelde bestemmingsplan. Wanneer de raad be sluit om nu al wijzigingen in het plan aan te brengen, dan is spreker bang, dat het nog langer gaat duren voordat het bestemmingsplan wordt goedgekeurd en dit ten nadele van de fa.Rijnberg. Wat betreft de milieu-hygiënezegt spreker, dat de heer Rijnberg alle moeite zal doen om zoveel mogelijk het pro bleem van de waterlozing op te lossen, in samenwerking mat medewerking van burgemeester en wethouders. De heer de Jong is het in principe wel eens met de heren Sturris en de Visser, maar vindt het niet nodig om dit zo scherp te stellen. De werkgelegenheid gaat de raad wel ter dege ter harte, zoals ook in het verleden is gebleken. -5-

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1973 | | pagina 128